Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gebouw:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gebouw from Dutch to Swedish

gebouw:

gebouw [het ~] nomen

  1. het gebouw (bouwwerk; pand)
    bygge
  2. het gebouw (pand)
    byggnad

Translation Matrix for gebouw:

NounRelated TranslationsOther Translations
bygge bouwwerk; gebouw; pand
byggnad gebouw; pand aanleggen; blok; bouw; bouwsector; huis; opbouw; ordening; organisatie; pand; perceel; samenstelling; speelgoedblok; structuur; systeem

Related Words for "gebouw":

  • gebouwtje, gebouwtjes

Synonyms for "gebouw":


Related Definitions for "gebouw":

  1. wat gemaakt is uit onderdelen en waar je in kunt wonen of werken1
    • ons kantoor is in dit gebouw1

Wiktionary Translations for gebouw:

gebouw
noun
  1. een constructie van enige omvang die verbonden is met de grond en waarin men kan wonen of werken

Cross Translation:
FromToVia
gebouw byggnad; bygge; hus building — closed structure with walls and a roof
gebouw byggnad Gebäude — ein vom Menschen errichtetes, meist oberirdisches, ortsfestes Konstrukt, das einen oder mehrere Räume enthält
gebouw fastighet immeuble — droit|fr bien qui ne peut transporter d’un lieu à un autre ou qu’il interdire par la loi d’déplacer.

Related Translations for gebouw