Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uitstappen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitstappen from Dutch to Swedish

uitstappen:

uitstappen verb (stap uit, stapt uit, stapte uit, stapten uit, uitgestapt)

  1. uitstappen (eruitgaan)
    kliva ur; kliva av
    • kliva ur verb (kliver ur, klev ur, klivit ur)
    • kliva av verb (kliver av, klev av, klivit av)

Conjugations for uitstappen:

o.t.t.
  1. stap uit
  2. stapt uit
  3. stapt uit
  4. stappen uit
  5. stappen uit
  6. stappen uit
o.v.t.
  1. stapte uit
  2. stapte uit
  3. stapte uit
  4. stapten uit
  5. stapten uit
  6. stapten uit
v.t.t.
  1. heb uitgestapt
  2. hebt uitgestapt
  3. heeft uitgestapt
  4. hebben uitgestapt
  5. hebben uitgestapt
  6. hebben uitgestapt
v.v.t.
  1. had uitgestapt
  2. had uitgestapt
  3. had uitgestapt
  4. hadden uitgestapt
  5. hadden uitgestapt
  6. hadden uitgestapt
o.t.t.t.
  1. zal uitstappen
  2. zult uitstappen
  3. zal uitstappen
  4. zullen uitstappen
  5. zullen uitstappen
  6. zullen uitstappen
o.v.t.t.
  1. zou uitstappen
  2. zou uitstappen
  3. zou uitstappen
  4. zouden uitstappen
  5. zouden uitstappen
  6. zouden uitstappen
en verder
  1. ben uitgestapt
  2. bent uitgestapt
  3. is uitgestapt
  4. zijn uitgestapt
  5. zijn uitgestapt
  6. zijn uitgestapt
diversen
  1. stap uit!
  2. stapt uit!
  3. uitgestapt
  4. uitstappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitstappen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kliva av eruitgaan; uitstappen eraf gaan; erafklimmen
kliva ur eruitgaan; uitstappen

Related Definitions for "uitstappen":

  1. uit een voertuig stappen1
    • bij de bus moet je achteraan uitstappen1

Wiktionary Translations for uitstappen:


Cross Translation:
FromToVia
uitstappen utmynna; sluta; föra; leda; öppna sig; suppurera aboutirtoucher par un bout.
uitstappen dala descendreTraductions à trier suivant le sens.
uitstappen skänka; ge; giva donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.

External Machine Translations:

Related Translations for uitstappen