Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. afvinken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afvinken from Dutch to Swedish

afvinken:

afvinken [znw.] nomen

  1. afvinken (aankruisen; aanstrepen)

afvinken verb

  1. afvinken (vinken; aanstrepen)
    markera; bocka av; pricka av
    • markera verb (markerar, markerade, markerat)
    • bocka av verb (bockar av, bockade av, bockat av)
    • pricka av verb (prickar av, prickade av, prickat av)

Translation Matrix for afvinken:

NounRelated TranslationsOther Translations
tikka av aankruisen; aanstrepen; afvinken
VerbRelated TranslationsOther Translations
bocka av aanstrepen; afvinken; vinken
markera aanstrepen; afvinken; vinken aankruisen; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; keurmerken; markeren; merken; omlijnen; selecteren
pricka av aanstrepen; afvinken; vinken aankruisen; merken

Wiktionary Translations for afvinken:


Cross Translation:
FromToVia
afvinken markera; bocka check — to mark with a checkmark