Dutch
Detailed Synonyms for pech in Dutch
pech:
-
de pech
de tegenslag; de moeilijkheden; het ongeluk; de rampspoed; de tegenspoed; het malheur; de pech; het onheil; de ramp; de ellende; terugslagen; onspoed -
de pech
– ongunstig, nadelig toeval 1 -
de pech
– een kapotte auto hebben 1