Dutch
Detailed Synonyms for overbrengen in Dutch
overbrengen:
-
overbrengen
-
overbrengen
-
overbrengen
Conjugations for overbrengen:
o.t.t.
- breng over
- brengt over
- brengt over
- brengen over
- brengen over
- brengen over
o.v.t.
- bracht over
- bracht over
- bracht over
- brachten over
- brachten over
- brachten over
v.t.t.
- heb overgebracht
- hebt overgebracht
- heeft overgebracht
- hebben overgebracht
- hebben overgebracht
- hebben overgebracht
v.v.t.
- had overgebracht
- had overgebracht
- had overgebracht
- hadden overgebracht
- hadden overgebracht
- hadden overgebracht
o.t.t.t.
- zal overbrengen
- zult overbrengen
- zal overbrengen
- zullen overbrengen
- zullen overbrengen
- zullen overbrengen
o.v.t.t.
- zou overbrengen
- zou overbrengen
- zou overbrengen
- zouden overbrengen
- zouden overbrengen
- zouden overbrengen
en verder
- ben overgebracht
- bent overgebracht
- is overgebracht
- zijn overgebracht
- zijn overgebracht
- zijn overgebracht
diversen
- breng over!
- brengt over!
- overgebracht
- overbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overbrengen