Dutch
Detailed Synonyms for transporteren in Dutch
transporteren:
-
transporteren
Conjugations for transporteren:
o.t.t.
- transporteer
- transporteert
- transporteert
- transporteren
- transporteren
- transporteren
o.v.t.
- transporteerde
- transporteerde
- transporteerde
- transporteerden
- transporteerden
- transporteerden
v.t.t.
- heb getransporteerd
- hebt getransporteerd
- heeft getransporteerd
- hebben getransporteerd
- hebben getransporteerd
- hebben getransporteerd
v.v.t.
- had getransporteerd
- had getransporteerd
- had getransporteerd
- hadden getransporteerd
- hadden getransporteerd
- hadden getransporteerd
o.t.t.t.
- zal transporteren
- zult transporteren
- zal transporteren
- zullen transporteren
- zullen transporteren
- zullen transporteren
o.v.t.t.
- zou transporteren
- zou transporteren
- zou transporteren
- zouden transporteren
- zouden transporteren
- zouden transporteren
en verder
- ben getransporteerd
- bent getransporteerd
- is getransporteerd
- zijn getransporteerd
- zijn getransporteerd
- zijn getransporteerd
diversen
- transporteer!
- transporteert!
- getransporteerd
- transporterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze