Summary
Dutch to French: more detail...
- verwelkomen:
-
Wiktionary:
- verwelkomen → accueillant
- verwelkomen → accueillir, souhaiter la bienvenue
-
User Contributed Translations for verwelkomen:
- acceuillir
Dutch
Detailed Translations for verwelkomen from Dutch to French
verwelkomen:
-
verwelkomen (welkom heten)
accueillir; souhaiter la bienvenue à-
accueillir verb (accueille, accueilles, accueillons, accueillez, accueillent, accueillais, accueillait, accueillions, accueilliez, accueillaient, accueillis, accueillit, accueillîmes, accueillîtes, accueillirent, accueillerai, accueilleras, accueillera, accueillerons, accueillerez, accueilleront)
-
Conjugations for verwelkomen:
o.t.t.
- verwelkom
- verwelkomt
- verwelkomt
- verwelkomen
- verwelkomen
- verwelkomen
o.v.t.
- verwelkomde
- verwelkomde
- verwelkomde
- verwelkomden
- verwelkomden
- verwelkomden
v.t.t.
- heb verwelkomd
- hebt verwelkomd
- heeft verwelkomd
- hebben verwelkomd
- hebben verwelkomd
- hebben verwelkomd
v.v.t.
- had verwelkomd
- had verwelkomd
- had verwelkomd
- hadden verwelkomd
- hadden verwelkomd
- hadden verwelkomd
o.t.t.t.
- zal verwelkomen
- zult verwelkomen
- zal verwelkomen
- zullen verwelkomen
- zullen verwelkomen
- zullen verwelkomen
o.v.t.t.
- zou verwelkomen
- zou verwelkomen
- zou verwelkomen
- zouden verwelkomen
- zouden verwelkomen
- zouden verwelkomen
diversen
- verwelkom!
- verwelkomt!
- verwelkomd
- verwelkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verwelkomen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
accueillir | verwelkomen; welkom heten | aannemen; aanvaarden; accepteren; begroeten; binnenhalen; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; gedag zeggen; groeten; in ontvangst nemen; koppelen; onthalen; ontvangen; opvangen; van onderdak voorzien; vergasten |
souhaiter la bienvenue à | verwelkomen; welkom heten | begroeten; gedag zeggen; groeten |
Wiktionary Translations for verwelkomen:
verwelkomen
Cross Translation:
adjective
-
Qui fait bon accueil.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verwelkomen | → accueillir; souhaiter la bienvenue | ↔ welcome — affirm or greet the arrival of someone |