Dutch

Detailed Translations for ontzien from Dutch to French

ontzien:

ontzien [znw.] nomen

  1. ontzien (eerbiediging)
    la déférance; l'observation; le respect; le ménagement; l'égard; l'estime; l'estimation; la considération; la révérence; la vénération

ontzien verb (ontzie, ontziet, ontzag, ontzagen, ontzien)

  1. ontzien (in acht nemen; verschonen; sparen)
    épargner; estimer; respecter
    • épargner verb (épargne, épargnes, épargnons, épargnez, )
    • estimer verb (estime, estimes, estimons, estimez, )
    • respecter verb (respecte, respectes, respectons, respectez, )

Conjugations for ontzien:

o.t.t.
  1. ontzie
  2. ontziet
  3. ontziet
  4. ontzien
  5. ontzien
  6. ontzien
o.v.t.
  1. ontzag
  2. ontzag
  3. ontzag
  4. ontzagen
  5. ontzagen
  6. ontzagen
v.t.t.
  1. heb ontzien
  2. hebt ontzien
  3. heeft ontzien
  4. hebben ontzien
  5. hebben ontzien
  6. hebben ontzien
v.v.t.
  1. had ontzien
  2. had ontzien
  3. had ontzien
  4. hadden ontzien
  5. hadden ontzien
  6. hadden ontzien
o.t.t.t.
  1. zal ontzien
  2. zult ontzien
  3. zal ontzien
  4. zullen ontzien
  5. zullen ontzien
  6. zullen ontzien
o.v.t.t.
  1. zou ontzien
  2. zou ontzien
  3. zou ontzien
  4. zouden ontzien
  5. zouden ontzien
  6. zouden ontzien
en verder
  1. ben ontzien
  2. bent ontzien
  3. is ontzien
  4. zijn ontzien
  5. zijn ontzien
  6. zijn ontzien
diversen
  1. ontzie!
  2. ontziet!
  3. ontzien
  4. ontziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontzien:

NounRelated TranslationsOther Translations
considération eerbiediging; ontzien aanbidden; aanzien; achtbaarheid; achting; afwegen; afweging; beraad; bespiegeling; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; gepeins; hoogachting; inachtneming; meditatie; niveau; ontzag; overdenking; overdenking met commentaar; overpeinzing; overwegen; overweging; prestige; respect; status; verering; verheerlijking; verheffen; waardering
déférance eerbiediging; ontzien
estimation eerbiediging; ontzien achting; becijfering; berekening; calculatie; eerbied; gissing; inschatting; offerte; ontzag; prijsopgave; prijsstelling; raming; respect; schatting; taxatie; waardebepaling; waardering; waardeschatting
estime eerbiediging; ontzien aanbidden; achting; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; hoogachting; ontzag; respect; verering; verheerlijking; verheffen; waardering
ménagement eerbiediging; ontzien
observation eerbiediging; ontzien aanmerking; aanschouwen; aanschouwing; apperceptie; bemerking; beschouwing; commentaar; inachtneming; kritiek; observatie; observeren; opmerking; perceptie; waarneming; zien
respect eerbiediging; ontzien aanbidden; achting; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; ere; hoogachting; inachtneming; ontzag; respect; verering; verheerlijking; verheffen; waardering
révérence eerbiediging; ontzien
vénération eerbiediging; ontzien aanbidden; aanbidding; achting; eer; eerbied; eerbiedigen; hulde; ontzag; prijzen; respect; roemen; verering; verheerlijken; verheerlijking; verheffen
égard eerbiediging; ontzien aanbidden; achting; aspect; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; facet; hoogachting; ontzag; opzicht; respect; verering; verheerlijking; verheffen; waardering
VerbRelated TranslationsOther Translations
estimer in acht nemen; ontzien; sparen; verschonen aannemen; achten; adviseren; afwegen; appreciëren; becijferen; begroten; bepalen; beraden; beramen; berekenen; calculeren; consideren; determineren; eerbiedigen; geloven; gissen; gissing maken; hoogachten; hoogschatten; iets aanraden; iets overwegen; ingeven; inschatten; op prijs stellen; overdenken; overwegen; raden; ramen; respecteren; schatten; suggereren; taxeren; uitrekenen; uitwerken; vaststellen; waarderen
respecter in acht nemen; ontzien; sparen; verschonen achten; appreciëren; buigen; eerbied tonen; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; houden aan; nakomen; op prijs stellen; opkijken tegen; respecteren; waarderen
épargner in acht nemen; ontzien; sparen; verschonen besparen; bezuinigen; bijeenzamelen; geld besparen; korten; matigen; minder gebruiken; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; opsparen; sparen; vergaren; verzamelen; zuinig zijn

Wiktionary Translations for ontzien:

ontzien
verb
  1. het iemand gemakkelijker maken dan die persoon het anders zou hebben gehad door die persoon minder te belasten
ontzien

Related Translations for ontzien