Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. natuur:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for natuur from Dutch to French

natuur:

natuur [de ~ (v)] nomen

  1. de natuur (geaardheid)
    la nature; le caractère; le tempérament
  2. de natuur (inborst; karakter; mentaliteit; )
    la nature; la poitrine; l'âme; le caractère; le tempérament; le buste

Translation Matrix for natuur:

NounRelated TranslationsOther Translations
buste aard; geaardheid; gemoed; inborst; inslag; karakter; mentaliteit; natuur bovenlichaam; bovenlijf; buste; tiet; vrouwenborst
caractère aard; geaardheid; gemoed; inborst; inslag; karakter; mentaliteit; natuur aandrift; aard; daadkracht; eigenschap; energie; esprit; fut; geaardheid; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; karakter; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kracht; kwalititeit; letter; lettersoort; letterteken; lettertype; momentum; neiging; persoonlijkheid; puf; stemming; teken; typering; werklust; ziel
nature aard; geaardheid; gemoed; inborst; inslag; karakter; mentaliteit; natuur aard; geaardheid; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; karakter; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; neiging; soort; stemming; ziel
poitrine aard; geaardheid; gemoed; inborst; inslag; karakter; mentaliteit; natuur borst; borstkassen; buste; ribbenkasten; tiet; vrouwenborst
tempérament aard; geaardheid; gemoed; inborst; inslag; karakter; mentaliteit; natuur gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; karakter; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kittigheid; kwalititeit; neiging; persoonlijkheid; stemming; temperament; vurigheid
âme aard; geaardheid; gemoed; inborst; inslag; karakter; mentaliteit; natuur aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; geest; geestverschijning; gemoedstoestand; kracht; momentum; puf; schim; spook; spookverschijning; stemming; verschijning; werklust; ziel
- aard; karakter; persoonlijkheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
nature gaaf; kuis; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; pure; puur; rein; virginaal; zuiver; zuivere

Synonyms for "natuur":


Related Definitions for "natuur":

  1. manier waarop iets of iemand in elkaar zit1
    • van nature is hij heel vrolijk1
  2. alle dingen om je heen die niet door mensen gemaakt zijn1
    • op zondag wandelen we in de vrije natuur1

Wiktionary Translations for natuur:

natuur
noun
  1. ensemble des êtres et des choses, univers. Ensemble en tant qu’ordonné et régir par des lois.

Cross Translation:
FromToVia
natuur nature nature — essential characteristics
natuur nature nature — primitive state of being
natuur nature nature — everything related to biological and geographical states
natuur nature nature — environment
natuur nature; état; qualité; fait Beschaffenheitheutzutage sehr selten im Plural: Eigenart oder Zustand einer Sache
natuur nature Natur — ein Gebiet, in das der Mensch überhaupt nicht oder nur wenig gestaltend und verändernd eingegriffen hat
natuur nature Natur — die Welt der Natur (im Gegensatz zu der durch den Menschen geschaffenen Welt der Kultur)

External Machine Translations:

Related Translations for natuur