Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. paniek:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for paniek from Dutch to French

paniek:

paniek [de ~ (v)] nomen

  1. de paniek
    la panique; l'angoisse; la peur; la terreur; la crainte; l'effroi; la frayeur; l'affolement

Translation Matrix for paniek:

NounRelated TranslationsOther Translations
affolement paniek ontsteldheid; verbijstering; verbouwereerdheid; verwardheid; verwarring
angoisse paniek angst; bangheid; bevreesdheid; ontsteltenis; vrees
crainte paniek angst; bangheid; beduchtheid; bevreesdheid; schroomvalligheid; vrees
effroi paniek angst; bangheid; ontsteltenis; schrik; verbijstering; vrees
frayeur paniek angst; bangheid; ontsteltenis; schrik; verbijstering; vrees
panique paniek
peur paniek angst; bangheid; bevreesdheid; ontsteltenis; schrik; verbijstering; vrees
terreur paniek schrik; schrikbewind; terreur; verbijstering
ModifierRelated TranslationsOther Translations
panique panisch

Wiktionary Translations for paniek:


Cross Translation:
FromToVia
paniek panique panic — overpowering fright