Summary
Dutch to French: more detail...
- staan:
-
Wiktionary:
- staan → être debout, se trouver, habiller, revêtir, vêtir
- staan → être, indiquer, dire, être debout, se tenir debout, y avoir, il y a
Dutch
Detailed Translations for staan from Dutch to French
staan:
-
staan
bien aller-
bien aller verb
-
Conjugations for staan:
o.t.t.
- sta
- staat
- staat
- staan
- staan
- staan
o.v.t.
- stond
- stond
- stond
- stonden
- stonden
- stonden
v.t.t.
- heb gestaan
- hebt gestaan
- heeft gestaan
- hebben gestaan
- hebben gestaan
- hebben gestaan
v.v.t.
- had gestaan
- had gestaan
- had gestaan
- hadden gestaan
- hadden gestaan
- hadden gestaan
o.t.t.t.
- zal staan
- zult staan
- zal staan
- zullen staan
- zullen staan
- zullen staan
o.v.t.t.
- zou staan
- zou staan
- zou staan
- zouden staan
- zouden staan
- zouden staan
en verder
- ben gestaan
- bent gestaan
- is gestaan
- zijn gestaan
- zijn gestaan
- zijn gestaan
diversen
- sta!
- stat!
- gestaan
- staand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for staan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bien aller | staan | aanstaan; bevallen; bijpassen; conveniëren; flatteren; goed staan; passen; prettig vinden |
Antonyms for "staan":
Related Definitions for "staan":
Wiktionary Translations for staan:
staan
Cross Translation:
verb
staan
-
zich in verticale toestand van rust bevinden
- staan → être debout; se trouver
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• staan | → être | ↔ be — occupy a place |
• staan | → indiquer; dire | ↔ say — to indicate in a written form |
• staan | → être debout; se tenir debout | ↔ stand — to support oneself on the feet in an erect position |
• staan | → y avoir; il y a | ↔ there be — to exist |