Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vruchtbaarheid:
  2. vruchtbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vruchtbaarheid from Dutch to French

vruchtbaarheid:

vruchtbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de vruchtbaarheid
    la fertilité; la fécondité

Translation Matrix for vruchtbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
fertilité vruchtbaarheid
fécondité vruchtbaarheid kinderrijkdom

Related Words for "vruchtbaarheid":


Wiktionary Translations for vruchtbaarheid:

vruchtbaarheid
noun
  1. het vermogen vrucht te dragen
vruchtbaarheid
noun
  1. opulence, abondance de biens.
  2. nombre moyen d’enfant par femme

Cross Translation:
FromToVia
vruchtbaarheid fécondité fecundity — ability to produce offspring
vruchtbaarheid fécondité fecundity — ability to cause growth
vruchtbaarheid fécondité fecundity — rate or capacity of offspring production

vruchtbaarheid form of vruchtbaar:


Translation Matrix for vruchtbaar:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
fructueux lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend
lucratif lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend de moeite waard; lonend
payant lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend betalend; de moeite waard; lonend
profitable lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut
profitablement lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend
rentable lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend

Related Words for "vruchtbaar":


Wiktionary Translations for vruchtbaar:

vruchtbaar
adjective
  1. Qui porter des fruits ; qui concerne les fruits.
  2. Qui produire, qui peut produire beaucoup par voie de génération, parlant des femmes, des animaux.

Cross Translation:
FromToVia
vruchtbaar fertile fertile — (of land etc) capable of growing abundant crops
vruchtbaar fructueux fruitful — productive, yielding benefits
vruchtbaar fécond; prolifique prolific — Fertile, producing offspring or fruit in great abundance
vruchtbaar fécond fruchtbarübertragen: mit Erfolg