Dutch

Detailed Translations for inwijding from Dutch to French

inwijding:

inwijding [de ~ (v)] nomen

  1. de inwijding (initiatie)
    l'inititation; la consécration; la bénédiction
  2. de inwijding (inwijdingsplechtigheid; inauguratie; inhuldiging; )

Translation Matrix for inwijding:

NounRelated TranslationsOther Translations
bénédiction inauguratie; inhuldiging; initiatie; inwijding; inwijdingsplechtigheid; inzegening; inzegeningsplechtigheid; wijdingsdienst felicitatie; gelukwens; gezegende toestand; heil; heildronk; heiliging; heilwens; inauguratierede; toost; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening
consécration inauguratie; inhuldiging; initiatie; inwijding; inwijdingsplechtigheid; inzegening; inzegeningsplechtigheid; wijdingsdienst aanhankelijkheid; affectie; devotie; doel; doeleinde; gehechtheid; genegenheid; heiliging; ijver; inzet; overgave; streven; toegewijdheid; toewijding; trouw; verknochtheid; wijding; zegening; zorgzaamheid
fête inaugurale inauguratie; inhuldiging; inwijding; inwijdingsplechtigheid; inzegening; inzegeningsplechtigheid; wijdingsdienst inwijdingsfeest; inwijdingsfeestje
inauguration inauguratie; inhuldiging; inwijding; inwijdingsplechtigheid; inzegening; inzegeningsplechtigheid; wijdingsdienst beëdiging; ingebruikname
initiation inauguratie; inhuldiging; inwijding; inwijdingsplechtigheid; inzegening; inzegeningsplechtigheid; wijdingsdienst beëdiging; inauguratierede; ingebruikname
inititation initiatie; inwijding
installation solennelle inauguratie; inhuldiging; inwijding; inwijdingsplechtigheid; inzegening; inzegeningsplechtigheid; wijdingsdienst beëdiging; ingebruikname

Wiktionary Translations for inwijding: