Summary
Dutch to French: more detail...
- aanstelling:
-
Wiktionary:
- aanstelling → position
- aanstelling → nomination
Dutch
Detailed Translations for aanstelling from Dutch to French
aanstelling:
-
de aanstelling (installatie; benoeming)
Translation Matrix for aanstelling:
Noun | Related Translations | Other Translations |
emploi | aanstelling; benoeming; installatie | aanwenden; aanwending; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; behandeling; benutting; beroep; bezigheid; dienstbetrekking; dienstverband; functie; gebruik; gewoonte; hantering; inspanning; inzet; job; karwei; loonarbeid; loonwerk; positie; professie; taak; taakverschaffing; tewerkstelling; toepassing; traditie; usance; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkverschaffing; werkzaamheid |
fonction | aanstelling; benoeming; installatie | ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; beroep; betrekking; bezigheid; dienstbetrekking; dienstverband; functie; inspanning; job; positie; prestatie; professie; taak; vak; verrichting; werk; werkkring; werkplek; werkzaamheid |
nomination | aanstelling; benoeming; installatie | nominatie; voordracht |
élection | aanstelling; benoeming; installatie | keuze; selectie; uitverkiezing; uitverkoring; verkiezing |
Wiktionary Translations for aanstelling:
aanstelling
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanstelling | → nomination | ↔ appointment — act of appointing; designation of a person to hold an office |