Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitgestrektheid:
  2. uitgestrekt:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitgestrektheid from Dutch to French

uitgestrektheid:

uitgestrektheid [de ~ (v)] nomen

  1. de uitgestrektheid (uitgebreidheid)
    l'ampleur

Translation Matrix for uitgestrektheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
ampleur uitgebreidheid; uitgestrektheid breedgeschouderdheid; breedheid; breedsprakigheid; breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid

Related Words for "uitgestrektheid":


Wiktionary Translations for uitgestrektheid:

uitgestrektheid

uitgestrektheid form of uitgestrekt:


Translation Matrix for uitgestrekt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
allongé lang en smal; langgerekt; uitgestrekt langgerekt; langwerpig
couché gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt
gisant gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt
étendu lang en smal; langgerekt; uitgestrekt ampel; breedvoerig; extensief; gespreid; gestrekt; in details; omstandig; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruim; ruimschoots; scheutig; uitgebreid; uitgerekt; uitgewerkt; uitvoerig; wijd
étiré lang en smal; langgerekt; uitgestrekt
être gisant tout de son long gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt

Related Words for "uitgestrekt":


Wiktionary Translations for uitgestrekt: