Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. nok:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nok from Dutch to French

nok:

nok [de ~ (m)] nomen

  1. de nok (dakvorst; top)
    la partie supérieure; la faîte; le sommet; l'arète; la cime; la tuile

Translation Matrix for nok:

NounRelated TranslationsOther Translations
arète dakvorst; nok; top beentje van een vis; bergkam; bergrug; graat; kam; rug; visgraat
cime dakvorst; nok; top bergtop; centrumspits; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; kruin; piek; spits; top
faîte dakvorst; nok; top hoogste punt; hoogtepunt; kruin; piek; top; toppunt; zenit
partie supérieure dakvorst; nok; top bovengedeelte; bovenstuk; hoogst bereikbare punt; top
sommet dakvorst; nok; top bergspits; bergtop; centrumspits; culminatie; hoekpunt; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kruin; piek; spits; summum; top; topconferentie; topontmoeting; toppunt; zenit
tuile dakvorst; nok; top dakpan; daktegel; fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag

Related Words for "nok":

  • nokken

Wiktionary Translations for nok:

nok
noun
  1. À trier
  2. mécanique|fr organe mécanique permettant de transformer un mouvement de rotation en mouvement de translation ou de rotation.

Cross Translation:
FromToVia
nok faîte ridge — highest point on a roof