Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bloeitijd:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bloeitijd from Dutch to English

bloeitijd:

bloeitijd [de ~ (m)] nomen

  1. de bloeitijd (glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen; glansperiode)
    the heydays; the heyday; the high days; the glory days; the prosperous time; the golden age
  2. de bloeitijd (gouden eeuw; bloeiperiode; bloeiseizoen)
    the florescence; the golden Age

Translation Matrix for bloeitijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
florescence bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw
glory days bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen
golden Age bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw
golden age bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen
heyday bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen hoogtijdag
heydays bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen
high days bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen
prosperous time bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen

Related Words for "bloeitijd":

  • bloeitijden

Wiktionary Translations for bloeitijd:

bloeitijd
noun
  1. a period of success, popularity or power
  2. state or season for such flowers