Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. moeder:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for moeder-:
    • maternal


Dutch

Detailed Translations for moeder- from Dutch to English

moeder:

moeder [de ~ (v)] nomen

  1. de moeder (mamma; mammie; mama; )
    – vrouw die een of meer kinderen gekregen heeft 1
    the mom; the mother; the mummy; the mum
  2. de moeder (ouder)
    – vrouw die een of meer kinderen gekregen heeft 1
    the mother; the female parent
    – a woman who has given birth to a child (also used as a term of address to your mother) 2

Translation Matrix for moeder:

NounRelated TranslationsOther Translations
female parent moeder; ouder
mom ma; mama; mamma; mammie; mams; moe; moeder
mother ma; mama; mamma; mammie; mams; moe; moeder; ouder
mum ma; mama; mamma; mammie; mams; moe; moeder
mummy ma; mama; mamma; mammie; mams; moe; moeder
- ma; mama

Related Words for "moeder":

  • moederen, moeders, moedertje, moedertjes

Synonyms for "moeder":


Antonyms for "moeder":


Related Definitions for "moeder":

  1. vrouw die een of meer kinderen gekregen heeft1
    • dag kind, is je moeder thuis?1

Wiktionary Translations for moeder:

moeder
noun
  1. een vrouwelijke ouder
moeder
noun
  1. one’s female parent
  2. female (human) who parents a child, gives birth to a baby, or is pregnant

Cross Translation:
FromToVia
moeder mother mère — Femme qui a donné naissance
moeder mother mère — Femme qui a le rôle maternel


Wiktionary Translations for moeder-:

moeder-
adjective
  1. belonging to one by birth

Related Translations for moeder-