Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. toerusting:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toerusting from Dutch to English

toerusting:

toerusting [de ~ (v)] nomen

  1. de toerusting (uitrusting)
    the equipment; the kit

Translation Matrix for toerusting:

NounRelated TranslationsOther Translations
equipment toerusting; uitrusting apparatuur; benodigde; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; uitzet; versiering; werktuig; werktuigen
kit toerusting; uitrusting benodigde; kit; kitartikel; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; uitzet; versiering

Related Words for "toerusting":

  • toerustingen

Wiktionary Translations for toerusting:

toerusting
noun
  1. benodigdheden voor een taak