Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. maaltijd:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for maaltijd from Dutch to English

maaltijd:

maaltijd [de ~ (m)] nomen

  1. de maaltijd (eten; diner; maal)
    – keer per dag dat je voedsel eet 1
    the meal; the course; the dish

Translation Matrix for maaltijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
course diner; eten; maal; maaltijd baan; beloop; cursus; cursusprogramma; gerecht; handelwijze; koers; kursus; leergang; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; manier; methode; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijsprogramma; parcours; procedure; richting; route; schotel; studie; trant; wijs; wijze
dish diner; eten; maal; maaltijd gerecht; ovenschaal; schaal; schaaltje; schotel; schoteltje
meal diner; eten; maal; maaltijd avondeten; avondmaal; avondmaaltijd; bloem; diner; gemalen graan; griesmeel; meel
- maal
VerbRelated TranslationsOther Translations
course voortvloeien uit
AdverbRelated TranslationsOther Translations
course verloop

Related Words for "maaltijd":

  • maaltijden

Synonyms for "maaltijd":


Related Definitions for "maaltijd":

  1. keer per dag dat je voedsel eet1
    • hoe laat gebruiken jullie de warme maaltijd?1

Wiktionary Translations for maaltijd:

maaltijd
noun
  1. een hoeveelheid toebereid voedsel die voldoende is geruime tijd de lichamelijke behoefte te bevredigen
maaltijd
noun
  1. food that is prepared and eaten

Cross Translation:
FromToVia
maaltijd meal Mahl — Vorgang, bei dem Essen zu sich genommen wird
maaltijd meal Mahlzeit — der Vorgang des Essen-zu-sich-Nehmens morgens, mittags oder abends oder zu anderen Zeiten bei einer Zwischenmahlzeit
maaltijd meal repas — Nourriture (sens général)

Related Translations for maaltijd