Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. knijpen:
  2. knijp:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for knijpen from Dutch to English

knijpen:

knijpen [het ~] nomen

  1. het knijpen (kneep)
    the pinch

knijpen verb (knijp, knijpt, kneep, knepen, geknepen)

  1. knijpen (beknibbelen; knibbelen; schrapen)
    to haggle; to pinch and scrape; skimp; whittle; stint; to go short

Conjugations for knijpen:

o.t.t.
  1. knijp
  2. knijpt
  3. knijpt
  4. knijpen
  5. knijpen
  6. knijpen
o.v.t.
  1. kneep
  2. kneep
  3. kneep
  4. knepen
  5. knepen
  6. knepen
v.t.t.
  1. heb geknepen
  2. hebt geknepen
  3. heeft geknepen
  4. hebben geknepen
  5. hebben geknepen
  6. hebben geknepen
v.v.t.
  1. had geknepen
  2. had geknepen
  3. had geknepen
  4. hadden geknepen
  5. hadden geknepen
  6. hadden geknepen
o.t.t.t.
  1. zal knijpen
  2. zult knijpen
  3. zal knijpen
  4. zullen knijpen
  5. zullen knijpen
  6. zullen knijpen
o.v.t.t.
  1. zou knijpen
  2. zou knijpen
  3. zou knijpen
  4. zouden knijpen
  5. zouden knijpen
  6. zouden knijpen
en verder
  1. ben geknepen
  2. bent geknepen
  3. is geknepen
  4. zijn geknepen
  5. zijn geknepen
  6. zijn geknepen
diversen
  1. knijp!
  2. knijpt!
  3. geknepen
  4. knijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for knijpen:

NounRelated TranslationsOther Translations
haggle marchandering; onderhandeling
pinch kneep; knijpen afsnoepen; knijpbeweging
VerbRelated TranslationsOther Translations
go short beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen gebrek hebben; nijpen
haggle beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen afdingen; afpingelen; dingen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren
pinch achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; afpakken; aftroggelen; benemen; bietsen; drukken; gappen; grissen; inpikken; jatten; kapen; knellen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; strak zitten; toeëigenen; vastknijpen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
pinch and scrape beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen gebrek hebben; kromliggen
skimp beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen
stint beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen
whittle beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen

Related Words for "knijpen":


Related Definitions for "knijpen":

  1. met je vingers aan tegenovergestelde kanten drukken1
    • hij kneep in de perzik om te voelen of hij rijp was1
  2. pijn doen door zijn vel tussen je vingers te drukken1
    • hij kneep zijn zusje in haar arm1

Wiktionary Translations for knijpen:

knijpen
verb
  1. tussen twee punten druk uitoefenen
knijpen
verb
  1. to squeeze a small amount of skin
  2. to apply pressure to from two or more sides at once

Cross Translation:
FromToVia
knijpen strum; pinch; nip pincerserrer fortement avec une pince, avec des tenailles ou autres instruments semblables.

knijpen form of knijp:

knijp [de ~] nomen

  1. de knijp
    the pub
    – tavern consisting of a building with a bar and public rooms; often provides light meals 2
    • pub [the ~] nomen
    the tavern; the public house

Translation Matrix for knijp:

NounRelated TranslationsOther Translations
pub knijp bar; biercafé; buitencafé; café; café-hotel; dorpscafé; herberg; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne
public house knijp café-hotel; dorpscafé; herberg; uitspanning
tavern knijp bar; café; café-hotel; herberg; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne; uitspanning

Related Words for "knijp":


Related Translations for knijpen