Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. formaat:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for formaat from Dutch to English

formaat:

formaat [het ~] nomen

  1. het formaat (grootte; mate; dimensie; )
    the dimension; the size; the extent; the measure; the circumference

Translation Matrix for formaat:

NounRelated TranslationsOther Translations
circumference afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang cirkelomtrek; omtrek; vorm
dimension afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang dimensie
extent afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang gebied; kwantiteit; mate; omvang
measure afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang beslissing; gematigdheid; ingetogenheid; maatbeker; maateenheid; maatregel; maatstaf; matigheid; norm; raadsbesluit; schikking; standaard; stemmigheid; voorziening
size afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang aantal; figuur; gedaante; gestalte; grootte in de ruimte; hoeveelheid; inhoud; kwantiteit; lichaamspostuur; postuur; volume; vorm
VerbRelated TranslationsOther Translations
measure diepte bepalen; meten; opmeten; peilen
size grootte wijzigen

Wiktionary Translations for formaat:

formaat
noun
  1. grootte
  2. vorm van een bestand
formaat
noun
  1. form of presentation
  2. layout of a document

Cross Translation:
FromToVia
formaat format formatdimension caractéristiques d’un objet.