Dutch

Detailed Translations for trots from Dutch to English

trots:

trots [de ~ (m)] nomen

  1. de trots (eergevoel; eer)
    the honour; the pride; the sense of honour; the honor
  2. de trots (hoogmoedigheid; hovaardigheid)
    the vanity; the pride; the haughtiness
  3. de trots (fierheid)
    the pride; the high-spiritedness; the high-spirit

Translation Matrix for trots:

NounRelated TranslationsOther Translations
haughtiness hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots arrogantie; bombast; egotisme; eigendunk; eigenwaan; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; grandeur; grootsheid; hoogdravendheid; hooghartigheid; hoogmoed; hovaardij; ijdelheid; indrukwekkendheid; pompeusheid; verwaandheid; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid
high-spirit fierheid; trots
high-spiritedness fierheid; trots
honor eer; eergevoel; trots decoratie; eerbewijs; ere; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; prijs; ridderorde
honour eer; eergevoel; trots decoratie; eerbewijs; eervolle onderscheiding; ere; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; prijs; ridderorde
pride eer; eergevoel; fierheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid
prominent belangrijkste; belangrijkste punt; hoofdpunt; hoofdzaak; voornaamste
sense of honour eer; eergevoel; trots
vanity hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots ijdelheid; ijdeltuiterij; wuftheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
honor belonen; betalen; bezoldigen; eer aandoen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eren; functie bekleden; honoreren; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; ovatie brengen; salariëren; vervullen
honour belonen; betalen; bezoldigen; eer aandoen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eren; functie bekleden; honoreren; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; ovatie brengen; salariëren; vervullen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
aristocratic aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk deftig; edel; gedistingeerd; van adel; vooraanstaand; voornaam
arrogant arrogant; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
depreciatory geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte vanuit de hoogte
derogatory geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte vanuit de hoogte
disparaging geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte kleinerend; vanuit de hoogte; vernederend
distinguished aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk aanzienlijk; adelijk; beroemd; deftig; doorluchtig; elegant; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; sierlijk; verheven; vooraanstaand; voornaam
eminent aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk befaamd; deftig; geacht; gedistingeerd; hooggeplaatst; hooggezeten; prominent; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam
glorious fier; flink; glorieus; groots; prat; trots aanzienlijk; betoverend; briljant; eervol; fenomenaal; geniaal; glansrijk; glorierijk; heerlijk; heilig; hemels; luisterrijk; lumineus; lustrijk; magnifiek; mieters; prachtig; riant; roemrijk; roemrucht; roemvol; royaal; schitterend; tot de hemel behorend; verheerlijkt; verrukkelijk; vorstelijk; zalig
grand aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk aanzienlijk; deftig; fantastisch; fenomenaal; gedistingeerd; geweldig; grandioos; groots; imponerend; imposant; indrukwekkend; magnifiek; ontzagwekkend; puik; royaal; schitterend; uitnemend; uitstekend; vooraanstaand; voornaam; voortreffelijk; vorstelijk
haughty arrogant; fier; flink; geringschattend; glorieus; groots; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; prat; trots; uit de hoogte; verwaand aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
high-and-mighty geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
lofty aanzienlijk; deftig; fier; flink; glorieus; groots; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; prat; statig; trots; vorstelijk edel; hemelhoog; hoog geplaatst; hoogstaand; mijlenhoog; verheven
majestic aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk
pompous aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus
prominent aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk befaamd; deftig; eruitspringend; geacht; gedistingeerd; hooggeplaatst; hooggezeten; invloedrijk; naar voren staand; opvallend; prominent; uitspringend; uitsteken; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vooruitspringend; vooruitstekend
proud arrogant; fier; flink; geringschattend; glorieus; groots; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; prat; trots; uit de hoogte; verwaand
slighting geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte vanuit de hoogte
supercilious geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
vigorous fier; flink; glorieus; groots; prat; trots doortastend; drastisch; energiek; ferm; flink; fysiek sterk; geanimeerd; krachtdadig; krachtig; levendig; levenskrachtig; sterk; stevig; vief; vitaal; vol fut
AdverbRelated TranslationsOther Translations
majestically aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk
solemnly aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
high-bred aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk

Related Words for "trots":

  • trotsheid, trotse

Synonyms for "trots":


Related Definitions for "trots":

  1. wie zich meer voelt dan een ander1
    • hij is te trots om toe te geven dat hij een fout maakte1
  2. gevoel dat je wilt pronken met wat je hebt of deed1
    • mijn vader was trots op zijn zoon1

Wiktionary Translations for trots:

trots
adjective
  1. erg blij met wat men (bereikt) heeft
noun
  1. het gevoel dat men wil pronken met wat men heeft of doet
trots
noun
  1. quality or state of being proud; inordinate self-esteem; an unreasonable conceit of one's own superiority in talents, beauty, wealth, rank etc.
  2. sense of one's own worth, and abhorrence of what is beneath or unworthy of one
  3. proud or disdainful behavior or treatment; insolence or arrogance of demeanor; haughty bearing and conduct
  4. consciousness of power; fullness of animal spirits; mettle; wantonness
adjective
  1. gratified, feeling honoured, feeling satisfied
  2. having a too high opinion of oneself; arrogant, supercilious

Cross Translation:
FromToVia
trots haughty; proud; lordly altier — Qui est d’une fierté impérieux.
trots despite; in spite of en dépit demalgré, sans tenir compte de.
trots proud fier — Qui éprouve une satisfaction d’amour-propre souvent fondée.
trots in spite of; notwithstanding; maugre malgré — Contre le vouloir de quelqu'un, contre le gré de.
trots pride; vainglory orgueilvanité qui porte à se mettre au-dessus des autres. Opinion très avantageuse, le plus souvent exagérée, qu'une personne a de sa valeur personnelle aux dépens de la considération due à autrui.



English

Detailed Translations for trots from English to Dutch

trots:

trots [the ~] nomen

  1. the trots
    de loopjes; drafjes

Translation Matrix for trots:

NounRelated TranslationsOther Translations
drafjes trots
loopjes trots

Related Words for "trots":


trot:

trot [the ~] nomen

  1. the trot (pace; gallop; scamper; gallopade)
    gang van een paard; de draf

Translation Matrix for trot:

NounRelated TranslationsOther Translations
draf gallop; gallopade; pace; scamper; trot
gang van een paard gallop; gallopade; pace; scamper; trot
- crib; jog; lope; pony
VerbRelated TranslationsOther Translations
- clip; jog
OtherRelated TranslationsOther Translations
- half run

Related Words for "trot":


Synonyms for "trot":


Related Definitions for "trot":

  1. a gait faster than a walk; diagonally opposite legs strike the ground together2
  2. a slow pace of running2
  3. a literal translation used in studying a foreign language (often used illicitly)2
  4. run at a moderately swift pace2
  5. cause to trot2
    • She trotted the horse home2
  6. ride at a trot2

Wiktionary Translations for trot:


Cross Translation:
FromToVia
trot sjokken; sukkelen trottenlangsam, lustlos, stumpfsinnig, schwerfällig, mit monotonem Schritt irgendwohin gehen
trot draven; dribbelen trotteraller le trot.