Summary


Dutch

Detailed Translations for aftakking from Dutch to English

aftakking:

aftakking [de ~ (v)] nomen

  1. de aftakking (splitsing; vertakking)
    the division; the splitting; the bifurcation; the three forked road; the fork; the road junction; the fork of a road; the crossroads; the crossways

Translation Matrix for aftakking:

NounRelated TranslationsOther Translations
bifurcation aftakking; splitsing; vertakking driesprong; kruising; kruising van straten; kruispunt; opsplitsing; splitsing; wegkruising; wegsplitsing
crossroads aftakking; splitsing; vertakking dilemma's; driesprong; kruising; kruising van straten; kruispunt; splitsing; tweesprongen; wegkruising; wegsplitsing
crossways aftakking; splitsing; vertakking driesprong; kruising; kruising van straten; kruispunt; splitsing; wegkruising; wegsplitsing
division aftakking; splitsing; vertakking afdeling; brigade; conflict; departement; detachement; disharmonie; divisie; hoofdgroep; onenigheid; scheiding; scheuring; schisma; sectie; segregatie; tak; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verbreking; verdeeldheid; verdeling; vete
fork aftakking; splitsing; vertakking onderafdeling; vertakking
fork of a road aftakking; splitsing; vertakking driesprong; splitsing; wegsplitsing
road junction aftakking; splitsing; vertakking driesprong; kruising; kruising van straten; kruispunt; splitsing; tweesprongen; wegkruising; wegsplitsing
splitting aftakking; splitsing; vertakking aanbrengen; klikken; kruising; kruising van straten; kruispunt; overbrengen; splijting; splitsen; splitsing; wegkruising; wegsplitsing
three forked road aftakking; splitsing; vertakking driesprong; splitsing; wegsplitsing
VerbRelated TranslationsOther Translations
fork opprikken
AdverbRelated TranslationsOther Translations
crossways dwars; kruiselings; overdwars

Related Words for "aftakking":

  • aftakkingen

Wiktionary Translations for aftakking:

aftakking
noun
  1. area where something forks
  2. act of bifurcating