Summary
Dutch to English: more detail...
- accepteren:
-
Wiktionary:
- accepteren → accept
- accepteren → take, accept, receive, accredit, admit, hail, have, get, catch, accede, agree, consent, assent, acquiesce, allow, permit, adopt, assume, espouse, strike, choose, elect, pick out, gather, harvest, garner, collect, pick up, assemble, raise, clothe, dress, fit, suit, array, attire, cover, overlay, lag, plate, protect, coat, back, put on, apply, plaster, stucco, abide, put up with, sustain
Dutch
Detailed Translations for accepteren from Dutch to English
accepteren:
-
accepteren (aanvaarden; aannemen)
-
accepteren (in ontvangst nemen; ontvangen; aannemen; aanvaarden)
-
accepteren (zich laten gevallen; aanvaarden; voor lief nemen)
-
accepteren (cadeau aannemen; aannemen; aanvaarden)
-
accepteren
-
accepteren
Conjugations for accepteren:
o.t.t.
- accepteer
- accepteert
- accepteert
- accepteren
- accepteren
- accepteren
o.v.t.
- accepteerde
- accepteerde
- accepteerde
- accepteerden
- accepteerden
- accepteerden
v.t.t.
- heb geaccepteerd
- hebt geaccepteerd
- heeft geaccepteerd
- hebben geaccepteerd
- hebben geaccepteerd
- hebben geaccepteerd
v.v.t.
- had geaccepteerd
- had geaccepteerd
- had geaccepteerd
- hadden geaccepteerd
- hadden geaccepteerd
- hadden geaccepteerd
o.t.t.t.
- zal accepteren
- zult accepteren
- zal accepteren
- zullen accepteren
- zullen accepteren
- zullen accepteren
o.v.t.t.
- zou accepteren
- zou accepteren
- zou accepteren
- zouden accepteren
- zouden accepteren
- zouden accepteren
diversen
- accepteer!
- accepteert!
- geaccepteerd
- accepterende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
accepteren (acceptatie; aanvaarden)
Translation Matrix for accepteren:
Synonyms for "accepteren":
Related Definitions for "accepteren":
Wiktionary Translations for accepteren:
accepteren
accepteren
Cross Translation:
verb
-
to agree to
-
to receive with consent
Cross Translation: