Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. naamval:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for naamval from Dutch to English

naamval:

naamval [de ~ (m)] nomen

  1. de naamval
    the case
    • case [the ~] nomen

Translation Matrix for naamval:

NounRelated TranslationsOther Translations
case naamval aangelegenheid; aanvraag; affaire; behuizing; casus; contract; doos; etui; foedraal; geding; geval; issue; kist; kistje; koker; kokervormig doosje; krat; kratje; kwestie; la; lade; pennendoosje; pennenkoker; probleem; procedure; proces; proefpersoon; punt; rechtsgeding; rechtszaak; schuifla; schuiflade; taak; vraagstuk; zaak

Related Words for "naamval":

  • naamvallen

Wiktionary Translations for naamval:

naamval
noun
  1. een buigingsvorm van een naamwoord, lidwoord of telwoord die de functie van dat woord in de zin aangeeft
naamval
noun
  1. mode of inflection of a word dependent on its use, especially the syntactic function in a phrase
  2. case used to indicate movement out of something
  3. grammar: specific inflection

Cross Translation:
FromToVia
naamval case FallLinguistik: Begriff aus der Grammatik, deutsche Bezeichnung für Kasus
naamval case KasusLinguistik: grammatische Kategorie der Deklination von Substantiven, Adjektiven, Pronomen und Artikel