Dutch

Detailed Translations for type from Dutch to English

type:

type [het ~] nomen

  1. het type (genre; soort; slag)
    the type; the category; the sort; the genre; the kind; the style; the class
  2. het type (uiterlijk; verschijning; voorkomen; )
    the appearance; the exterior; the looks; the look
  3. het type (figuur; individu)
    the character; the individual

Translation Matrix for type:

NounRelated TranslationsOther Translations
appearance aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aanblik; aangezicht; aanzien; allure; blijkbaarheid; buitenkant; comparatie; exterieur; figuur; gedaante; iemand zijn uiterlijk; klaarblijkelijkheid; postuur; uiterlijk; verschijnen; verschijning; verschijningsvorm; vertoon; voorkomen; vorm
category genre; slag; soort; type aard; categorie; classificatie; klasse; kleurcategorie; onderverdeling
character figuur; individu; type aard; debiel; figuur; flapdrol; geaardheid; gek; gemoed; idioot; imbeciel; inborst; inslag; karakter; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; letter; letterteken; mafkees; mafketel; mafkikker; mentaliteit; natuur; personage; teken; waanzinnige; zot
class genre; slag; soort; type aard; categorie; classificatie; college; collegium; jaar; klas; klasse; les; lesuur; maatschappelijke klasse; objectklasse; onderverdeling; orde; rang; schooljaar; schoolklas; slag; sociale groep; stand
exterior aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aanzien; buitenkant; buitenste; buitenzijde; exterieur
genre genre; slag; soort; type aard; genre; klasse; onderverdeling
individual figuur; individu; type eenling; enkeling; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen
kind genre; slag; soort; type aard; soort
look aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aanblik; aanzicht; blikken; expressie; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; kijkje; oogopslagen; uitdrukking
looks aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aangezicht; aanzien; buitenkant; exterieur; gedaante; iemand zijn uiterlijk; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
sort genre; slag; soort; type
style genre; slag; soort; type snit; stijl
type genre; slag; soort; type aard; gast; gozer; karakter; kerel; klasse; knakker; knul; letter; lettersoort; letterteken; lettertype; man; onderverdeling; vent
- figuur; vogel
VerbRelated TranslationsOther Translations
class classificeren; rangschikken; rubriceren
look blikken; blikken werpen; er uitzien; eruit zien; kijken; lijken; ogen; schijnen; schouwen; toeschijnen; toeschouwen
sort sorteren; voorsorteren
style stileren
type machineschrijven; tikken; typen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
individual individueel; persoonsgebonden
kind aangenaam; aardig; amicaal; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; in natura; kameraadschappelijk; mild; natura; plezierig; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
class frontaal; klassikaal

Related Words for "type":

  • types

Synonyms for "type":


Related Definitions for "type":

  1. persoon met bepaalde kenmerken1
    • een gezellig type is dat!1
  2. soort met bepaalde kenmerken1
    • welk type auto koop je?1

Wiktionary Translations for type:

type
noun
  1. type, race, category
  2. grouping based on shared characteristics

Cross Translation:
FromToVia
type type type — Qui est caractéristique. Qui est donné comme exemple.



English

Detailed Translations for type from English to Dutch

type:

type [the ~] nomen

  1. the type (genre; category; sort; )
    de soort; het type; het genre; de slag
  2. the type (font; character; typeface)
    het karakter; het letterteken; de letter
  3. the type (category; class; genre)
    de klasse; de onderverdeling; de aard
  4. the type (typeface; font; fount)
    het lettertype; de lettersoort
  5. the type (bloke; man; fellow; )
    de knakker; de man; de knul; de vent; de gozer; de kerel; de gast

to type verb (types, typed, typing)

  1. to type (typewrite)
    typen; machineschrijven; tikken
  2. to type
    – To enter information by means of the keyboard. 2
    typen
    • typen verb (typ, typt, typte, typten, getypt)

Conjugations for type:

present
  1. type
  2. type
  3. types
  4. type
  5. type
  6. type
simple past
  1. typed
  2. typed
  3. typed
  4. typed
  5. typed
  6. typed
present perfect
  1. have typed
  2. have typed
  3. has typed
  4. have typed
  5. have typed
  6. have typed
past continuous
  1. was typing
  2. were typing
  3. was typing
  4. were typing
  5. were typing
  6. were typing
future
  1. shall type
  2. will type
  3. will type
  4. shall type
  5. will type
  6. will type
continuous present
  1. am typing
  2. are typing
  3. is typing
  4. are typing
  5. are typing
  6. are typing
subjunctive
  1. be typed
  2. be typed
  3. be typed
  4. be typed
  5. be typed
  6. be typed
diverse
  1. type!
  2. let's type!
  3. typed
  4. typing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for type:

NounRelated TranslationsOther Translations
aard category; class; genre; type character; disposition; heart; kind; mind; nature; soul
gast bloke; chap; cove; fellow; gent; man; mister; type guest; guest for the night; night guest; overnight guest; regular customer
genre category; class; genre; kind; sort; style; type genre
gozer bloke; chap; cove; fellow; gent; man; mister; type bloke; chap; fellow; lad; man
karakter character; font; type; typeface character; disposition; heart; mind; nature; personality; soul
kerel bloke; chap; cove; fellow; gent; man; mister; type bloke; buster; chap; dude; fellow; lad; male; man
klasse category; class; genre; type category; class; classification; grade; group; object class; position; social class; social group; social position
knakker bloke; chap; cove; fellow; gent; man; mister; type bloke; chap; fellow; lad; man
knul bloke; chap; cove; fellow; gent; man; mister; type bloke; chap; fellow; lad; man
letter character; font; type; typeface
lettersoort font; fount; type; typeface
letterteken character; font; type; typeface
lettertype font; fount; type; typeface font
man bloke; chap; cove; fellow; gent; man; mister; type companion; husband; life companion; male; man; partner; spouse
onderverdeling category; class; genre; type
slag category; class; genre; kind; sort; style; type battle; blow; class; comedown; disappointment; letdown; mishap; position; punch; social class; social group; social position; species; war
soort category; class; genre; kind; sort; style; type kind; species
tikken taps
type category; class; genre; kind; sort; style; type appearance; character; exterior; individual; look; looks
vent bloke; chap; cove; fellow; gent; man; mister; type bloke; chap; fellow; guy; lad; male; man
- case; character; eccentric
VerbRelated TranslationsOther Translations
machineschrijven type; typewrite
tikken type; typewrite knock; tap; tap at
typen type; typewrite
- typecast; typewrite
ModifierRelated TranslationsOther Translations
klasse -class

Related Words for "type":


Synonyms for "type":


Antonyms for "type":

  • antitype

Related Definitions for "type":

  1. a small metal block bearing a raised character on one end; produces a printed character when inked and pressed on paper3
    • he dropped a case of type, so they made him pick them up3
  2. a subdivision of a particular kind of thing3
    • what type of sculpture do you prefer?3
  3. all of the tokens of the same symbol3
    • the word `element' contains five different types of character3
  4. printed characters3
    • small type is hard to read3
  5. (biology) the taxonomic group whose characteristics are used to define the next higher taxon3
  6. a person of a specified kind (usually with many eccentricities)3
    • the capable type3
  7. identify as belonging to a certain type3
    • Such people can practically be typed3
  8. write by means of a keyboard with types3
    • type the acceptance letter, please3
  9. In programming, the nature of a variable. For example, integer, real number, text character, or floatingpoint number. Data types in programs are declared by the programmer and determine the range of values a variable can take as well as the operations that can be performed on it. See also data type.2
  10. To enter information by means of the keyboard.2

Wiktionary Translations for type:

type
noun
  1. grouping based on shared characteristics
verb
  1. to use a typewriter
type
noun
  1. een groep voorwerpen die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich daarin onderscheidt van overeenkomstige groepen

Cross Translation:
FromToVia
type aard; slag; soort acabit — désuet|fr Décrit la nature, ou la bonne qualité ou mauvaise de certaines choses.
type tijpen dactylographierécrire (avec les dix doigts) à l'aide d'un clavier.
type aard; slag; soort; klasse; geslacht; woordgeslacht genreensemble d’êtres, ou de choses, caractériser par un ou des traits communs.
type machineschrijven; tikken; typen taper — (familier, fr) frapper, donner un ou plusieurs coups.
type type type — Qui est caractéristique. Qui est donné comme exemple.

Related Translations for type