Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. nop:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nop from Dutch to English

nop:

nop [de ~] nomen

  1. de nop (vlek; spat; stip; )
    the spatter; the spot; the blot; the speck; the stain; the dirt-mark

nop adj

  1. nop (noppes)
    zilch; nothing; nix

Translation Matrix for nop:

NounRelated TranslationsOther Translations
blot moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje
dirt-mark moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje
nothing kleine moeite
spatter moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje
speck moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje spikkel
spot moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje plekje; puist; pukkel; reclamespot; smet; spot; vlek
stain moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje beits; schandmerk; schandvlek; smet; vlek; vuile plek
VerbRelated TranslationsOther Translations
blot bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kladderen; kliederen; klodderen
spatter spatten; spetteren
spot ontdekken; ontwaren; opsporen
stain afgeven; beitsen; besmeuren; bevlekken; bezoedelen; smetten; vlekken
AdverbRelated TranslationsOther Translations
nothing nop; noppes niets; niks
ModifierRelated TranslationsOther Translations
nix nop; noppes
zilch nop; noppes

Related Words for "nop":


Wiktionary Translations for nop:


Cross Translation:
FromToVia
nop flake Flocke — mehrere, durch Wasser verbundene Eiskristalle
nop flake; flock floconpetit touffe, amas léger de laine, de soie, etc.