Dutch

Detailed Translations for scherp from Dutch to English

scherp:


Translation Matrix for scherp:

NounRelated TranslationsOther Translations
biting bijten
cutting couperen; gesnij; jonge plant; knipsel; loot; plantestekje; scheut; schoot; snijding; spruit; stek; stekje; uitknipsel
piercing snijding
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
biting bijtend; doordringend; fel; gemeen; scherp bijtend; bijtende; gevat; inbijtend; invretend; inwerkend; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
cutting bijtend; doordringend; fel; gemeen; hanig; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend op afgebeten toon; schril; snijdend; stekend
keen messcherp; scherp begerig; bijdehand; briljant; fervent; gevat; gretig; happig; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; verlekkerd; vindingrijk; vurig
nipping fel; hanig; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend
penetrating doordringend; indringend; schel klinkend; scherp degelijk; diepgaand; diepgravend; grondig; helemaal; indringende; niet oppervlakkig; penetrant; totaal; volkomen
piercing doordringend; indringend; schel klinkend; scherp nijpend; penetrant; smartelijk
piquant heet; pikant; scherp; scherp van smaak pikant
pointed messcherp; puntig; scherp; spits krachtig; nadrukkelijk; puntig; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst
rasping doordringend; indringend; schel klinkend; scherp
razor-sharp scherp; vlijmend; vlijmscherp haarscherp; naaldscherp
shrill doordringend; hard; hoog; indringend; schel; schel klinkend; scherp; schril; snerpend hel; scherpklinkend
snappy fel; hanig; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend bits; flitsend; hip; kattig; kortaf; korzelig; onvriendelijk; pinnig; snauwend; snauwerig; snel; snibbig; spinnig; trendy; vinnig; vlot; wrevelig
spicy heet; pikant; scherp; scherp van smaak gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig; stout; zoutig
- gepeperd
ModifierRelated TranslationsOther Translations
sharp messcherp; puntig; scherp; scherpgerand; spits; vlijmend; vlijmscherp achterbaks; adrem; bijdehand; bitter; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; giftig; gluiperig; intelligent; kien; kwaad; leep; listig; nijdig; op afgebeten toon; pienter; puntig; raak; scherp gepunt; schrander; schril; slim; slinks; sluw; snedig; snijdend; snood; snugger; spits; spitsig; spitsvormig; stiekem; toegespitst; uitgekookt; uitgeslapen; woedend; zeer boos
sharp-edged messcherp; scherp; scherpgerand hoekig; kantig
spiced heet; pikant; scherp; scherp van smaak gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig

Related Words for "scherp":

  • scherpheid, scherper, scherpere, scherpst, scherpste, scherpe

Synonyms for "scherp":


Antonyms for "scherp":


Related Definitions for "scherp":

  1. met veel peper erin1
    • wat een scherpe smaak heeft deze saus!1
  2. duidelijk of nauwkeurig1
    • op deze scherpe foto kun je haar goed zien1
  3. met spitse punt1
    • heb je ook een scherp potlood?1
  4. onvriendelijk en afkeurend1
    • hij had scherpe kritiek op haar1
  5. slim en gevat1
    • dat was een scherpe reactie!1
  6. zo geslepen dat je er goed mee kunt snijden1
    • pas op, dit mes is erg scherp1

Wiktionary Translations for scherp:

scherp
adjective
  1. goed snijdend
scherp
adjective
  1. sharp in intent, sarcastic
  2. biting, sharp or caustic in style or tone
  3. biting, causing a bite or sting
  4. capable of causing harm
  5. nervy
  6. severe; satirical; sharp
  7. harsh, piercing or stinging
  8. sharp, caustic, severe
  9. geometry: of an angle
  10. sensitive
  11. sharp and harsh
  12. having a strong odour
  13. having a sharp and stiff point
  14. able to cut easily
  15. pointed, able to pierce easily
  16. Sharp or keen to the senses

Cross Translation:
FromToVia
scherp acerbic; vinegary; acrid; acrimonious; acidulous; astringent acerbe — Qui est d’un goût âpre, se dit d’un vin acide, dur et âpre
scherp sour; bitter; acrid; tart aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
scherp sharp; acute; shrill; nasty; racy; lurid; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; strident aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
scherp sharp coupant — Qui couper.
scherp bitter; acrid cuisant — Qui produire une douleur âpre et aiguë.
scherp fine; subtle; delicate; light; thin; keen; acute findélié, menu, mince ou étroit.
scherp incisive; sharp; acute; keen; poignant incisif — Qui couper ou qui est propre à couper.
scherp biting; sharp; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; acute mordant — didact|fr Qui mordre.
scherp piercing; shrill; sharp; sharp-toned; waspish; acute perçant — Qui percer, qui pénétrer.
scherp sharp; trenchant; spicy; nasty; racy; lurid; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; acute piquant — Qui piquer.
scherp pointed; sharp; keen pointu — Qui se termine en pointe
scherp precise; accurate; exact; faithful; strict précis — Qui est entièrement déterminé, qui ne laisser place à aucune incertitude.
scherp penetrating pénétrant — Qui pénétrer.
scherp salient; noteworthy; remarkable; notable saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors.
scherp lurid; acrid; acrimonious; poignant; waspish; acute; perky; vivacious; alert; brisk; adroit; sprightly; vigorous; spry; active vif — Qui est en vie.
scherp acrid; harsh; bitter; acrimonious; lurid; sharp; keen; poignant; waspish; acute âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.
scherp acrid; harsh; keen; acerbic; acidulous; astringent âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût.

scherp form of scherpen:

scherpen verb (scherp, scherpt, scherpte, scherpten, gescherpt)

  1. scherpen (wetten; slijpen; aanzetten)
    to grind; to whet; to sharpen; to strop
    • grind verb (grinds, ground, grinding)
    • whet verb (whets, whetted, whetting)
    • sharpen verb (sharpens, sharpened, sharpening)
    • strop verb (strops, stropped, stropping)

Conjugations for scherpen:

o.t.t.
  1. scherp
  2. scherpt
  3. scherpt
  4. scherpen
  5. scherpen
  6. scherpen
o.v.t.
  1. scherpte
  2. scherpte
  3. scherpte
  4. scherpten
  5. scherpten
  6. scherpten
v.t.t.
  1. heb gescherpt
  2. hebt gescherpt
  3. heeft gescherpt
  4. hebben gescherpt
  5. hebben gescherpt
  6. hebben gescherpt
v.v.t.
  1. had gescherpt
  2. had gescherpt
  3. had gescherpt
  4. hadden gescherpt
  5. hadden gescherpt
  6. hadden gescherpt
o.t.t.t.
  1. zal scherpen
  2. zult scherpen
  3. zal scherpen
  4. zullen scherpen
  5. zullen scherpen
  6. zullen scherpen
o.v.t.t.
  1. zou scherpen
  2. zou scherpen
  3. zou scherpen
  4. zouden scherpen
  5. zouden scherpen
  6. zouden scherpen
en verder
  1. ben gescherpt
  2. bent gescherpt
  3. is gescherpt
  4. zijn gescherpt
  5. zijn gescherpt
  6. zijn gescherpt
diversen
  1. scherp!
  2. scherpt!
  3. gescherpt
  4. scherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for scherpen:

NounRelated TranslationsOther Translations
strop scheerriem
VerbRelated TranslationsOther Translations
grind aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afslijpen; erafslijpen; fijnmalen; malen; vermalen
sharpen aanzetten; scherpen; slijpen; wetten aanhalen; aanpunten; aanscherpen; aanslijpen; aanspitsen; punten; scherp maken; slijpen; verscherpen
strop aanzetten; scherpen; slijpen; wetten
whet aanzetten; scherpen; slijpen; wetten

Wiktionary Translations for scherpen:

scherpen
verb
  1. to make sharp
  2. hone or rub on with some substance for the purpose of sharpening
  3. stimulate or make more keen

Cross Translation:
FromToVia
scherpen sharpen; whet affileraiguiser le tranchant émousser ou ébrécher d’un instrument, lui donner le fil.
scherpen sharpen; whet; hone aiguiserrendre aigu.

User Translations:
Word Translation Votes
scherp pungent 4
scherp poignant 4

External Machine Translations:

Related Translations for scherp