Dutch

Detailed Translations for overdracht from Dutch to German

overdracht:

overdracht [de ~] nomen

  1. de overdracht (cessie; doorgifte)
    der Übertrag; die Übertragung; die Übergabe; die Übereignung; der Transport; die Weitergabe; die Abtretung
  2. de overdracht (aflevering; uitlevering; afstaan)
    die Ablieferung; die Lieferung; Liefern

Translation Matrix for overdracht:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ablieferung aflevering; afstaan; overdracht; uitlevering afgifte; aflevering; bezorging; geleverde; leverantie; levering; oplevering; overhandiging; uitlevering; zending
Abtretung cessie; doorgifte; overdracht
Liefern aflevering; afstaan; overdracht; uitlevering
Lieferung aflevering; afstaan; overdracht; uitlevering afgifte; aflevering; bestelling; bezorging; geleverde; leverantie; leveren; levering; oplevering; overhandiging; uitlevering; zending
Transport cessie; doorgifte; overdracht afvoer; overbrenging; transport; verplaatsing; verscheping; vervoer; vrachtvervoer; wegtransport; wegvervoer
Weitergabe cessie; doorgifte; overdracht
Übereignung cessie; doorgifte; overdracht
Übergabe cessie; doorgifte; overdracht capitulatie; devotie; genegenheid; handoff; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
Übertrag cessie; doorgifte; overdracht
Übertragung cessie; doorgifte; overdracht gegevensoverdracht; programma; radio; radio-uitzending; radioprogramma; uitzending

Related Words for "overdracht":


Wiktionary Translations for overdracht:


Cross Translation:
FromToVia
overdracht Bootsschuppen; Bootshaus; Übergabe; Nachlaß; Rabatt; Vergünstigung; Vergütung remiseaction de remettre en un lieu, dans un état, dans une situation... (le mot est toujours accompagné d'un complément)