Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. metaal:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for metaal from Dutch to German

metaal:

metaal [het ~] nomen

  1. het metaal (tin; blik)
    Metall; Blech; die Büchse; die Dose; die Konserve
  2. het metaal
    Metall

metaal adj

  1. metaal

Translation Matrix for metaal:

NounRelated TranslationsOther Translations
Blech blik; metaal; tin apekool; blik; dun metaal; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kopergeld; koperstuk; kul; larie; nonsens; plaatijzer; rimram; waanzin
Büchse blik; metaal; tin blik; blikje; box; buitenkant; buks; bus; busje; conservenblik; doos; dun metaal; etui; foedraal; huls; karabijn; koker; kokervormig doosje; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; opbergblik; opbergdoos; opbergruimte; trom; trommel
Dose blik; metaal; tin blik; blikje; box; buitenkant; bus; conservenblik; doos; dosis; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; opbergblik; opbergdoos; opbergruimte; portie; trom; trommel; verpakking
Konserve blik; metaal; tin blik; blikje; bus; conservenblik; opbergblik; trommel
Metall blik; metaal; tin
ModifierRelated TranslationsOther Translations
metallen metaal metalen

Related Definitions for "metaal":

  1. harde stof die warmte en elektriciteit doorgeeft1
    • goud en zilver zijn metalen1

Wiktionary Translations for metaal:

metaal
noun
  1. ieder element dat gekenmerkt wordt door glans en het vermogen om warmte en elektriciteit te geleiden
metaal
noun
  1. fester Stoff mit charakteristischem Glanz sowie hoher Wärme- und Stromleitfähigkeit

Cross Translation:
FromToVia
metaal Metall metal — atomic element or material made of such atoms
metaal Metall métal — Corps simple (1)

Related Translations for metaal