Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. leeftijd:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for leeftijd from Dutch to German

leeftijd:

leeftijd [de ~ (m)] nomen

  1. de leeftijd
    Alter; Lebensalter

Translation Matrix for leeftijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
Alter leeftijd bejaardheid; grijsheid; mate van grijs zijn; ouder dan 65 jaar zijn; ouderdom; oudje
Lebensalter leeftijd

Related Words for "leeftijd":

  • leeftijden

Related Definitions for "leeftijd":

  1. de tijd die je geleefd hebt1
    • mijn leeftijd is 32 jaar1

Wiktionary Translations for leeftijd:

leeftijd
noun
  1. de tijd dat iemand leeft of geleefd heeft, het totaal aantal levensjaren
  2. een bepaald tijdstip in iemands leven
  3. gemiddelde leeftijd

Cross Translation:
FromToVia
leeftijd Lebenszeit age — whole duration of a being
leeftijd Alter age — part of the duration of a being or thing between its beginning and any given time
leeftijd Alter âge — Période écoulée depuis la naissance