Dutch

Detailed Translations for verwarring from Dutch to German

verwarring:

verwarring [de ~ (v)] nomen

  1. de verwarring (verwardheid)
    die Verwirrung; die Verwechselung; der Wirbel; die Verworrenheit
  2. de verwarring (opschudding; sensatie; opzien)
    die Sensation; die Aufregung; der Aufruhr

Translation Matrix for verwarring:

NounRelated TranslationsOther Translations
Aufregung opschudding; opzien; sensatie; verwarring beroering; deining; onrust; onrustigheid; ophef; opschudding; opstootje; ordeverstoring; rel; rep; roerigheid
Aufruhr opschudding; opzien; sensatie; verwarring beroeringen; gedruis; herrie; kabaal; lawaai; leven; onlust; oproer; opstand; opstootje; ordeverstoring; plotselinge omwenteling; rebellie; rel; rumoer; spektakel; tegenstand; tumult; verzet; volksoproer; vuistgevecht; weerstand
Sensation opschudding; opzien; sensatie; verwarring
Verwechselung verwardheid; verwarring
Verwirrung verwardheid; verwarring chaos; heksenketel; keet; ontsteldheid; puinhoop; regelloosheid; verbijstering; verbouwereerdheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
Verworrenheit verwardheid; verwarring chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
Wirbel verwardheid; verwarring chaos; heksenketel; keet; kruinen; maalstromen; nekwervel; puinhoop; regelloosheid; ruggegraatswervel; ruggenwervel; rugwervel; wanorde; wanordelijkheid; wervel; wervels; zootje

Related Words for "verwarring":

  • verwarringen

Wiktionary Translations for verwarring:


Cross Translation:
FromToVia
verwarring Krach rumpus — noise and confusion
verwarring Fehler; Missgriff; Schnitzer; Versehen bévue — Erreur commise par ignorance ou par inadvertance.
verwarring Konfusion; Verwirrung confusion — action de confondre
verwarring Stampede débandade — Action de se débander, de se disperser, débâcle
verwarring Misverstandnis quiproquoméprise qui consister à prendre une personne pour une autre, une chose pour une autre.