Dutch

Detailed Translations for publiceren from Dutch to German

publiceren:

publiceren verb (publiceer, publiceert, publiceerde, publiceerden, gepubliceerd)

  1. publiceren (uitbrengen; openbaren)
    veröffentlichen; bekanntmachen; bekanntgeben
    • veröffentlichen verb (veröffentliche, veröffentlichst, veröffentlicht, veröffentlichte, veröffentlichtet, veröffentlicht)
    • bekanntmachen verb (mache bekannt, machst bekannt, macht bekannt, machte bekannt, machtet bekannt, bekannt gemacht)
  2. publiceren
    veröffentlichen
    • veröffentlichen verb (veröffentliche, veröffentlichst, veröffentlicht, veröffentlichte, veröffentlichtet, veröffentlicht)

Conjugations for publiceren:

o.t.t.
  1. publiceer
  2. publiceert
  3. publiceert
  4. publiceren
  5. publiceren
  6. publiceren
o.v.t.
  1. publiceerde
  2. publiceerde
  3. publiceerde
  4. publiceerden
  5. publiceerden
  6. publiceerden
v.t.t.
  1. heb gepubliceerd
  2. hebt gepubliceerd
  3. heeft gepubliceerd
  4. hebben gepubliceerd
  5. hebben gepubliceerd
  6. hebben gepubliceerd
v.v.t.
  1. had gepubliceerd
  2. had gepubliceerd
  3. had gepubliceerd
  4. hadden gepubliceerd
  5. hadden gepubliceerd
  6. hadden gepubliceerd
o.t.t.t.
  1. zal publiceren
  2. zult publiceren
  3. zal publiceren
  4. zullen publiceren
  5. zullen publiceren
  6. zullen publiceren
o.v.t.t.
  1. zou publiceren
  2. zou publiceren
  3. zou publiceren
  4. zouden publiceren
  5. zouden publiceren
  6. zouden publiceren
en verder
  1. is gepubliceerd
  2. zijn gepubliceerd
diversen
  1. publiceer!
  2. publiceert!
  3. gepubliceerd
  4. publicerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

publiceren [znw.] nomen

  1. publiceren (uitgeven)
    Publizieren; Veröffentlichen; Herausgeben; Ausgeben

Translation Matrix for publiceren:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ausgeben publiceren; uitgeven
Herausgeben publiceren; uitgeven
Publizieren publiceren; uitgeven
Veröffentlichen publiceren; uitgeven
VerbRelated TranslationsOther Translations
bekanntgeben openbaren; publiceren; uitbrengen afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; berichten; erbij zeggen; iets melden; noemen; openbaar maken; oplezen; vermelden
bekanntmachen openbaren; publiceren; uitbrengen afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; decreteren; namen afroepen; nieuwsberichten omroepen; omroepen; openbaar maken; oplezen; ordonneren; uitvaardigen; verordenen; verordineren
veröffentlichen openbaren; publiceren; uitbrengen afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; openbaar maken; openen; openstellen; oplezen; toegankelijk maken; vrijgeven

Related Definitions for "publiceren":

  1. het laten drukken en verspreiden1
    • deze schrijver heeft al zes boeken gepubliceerd1

Wiktionary Translations for publiceren:

publiceren
verb
  1. bekend maken aan een doorgaans groot publiek via een bepaald medium

Cross Translation:
FromToVia
publiceren herausgeben; veröffentlichen publish — to issue something (usually printed work) for sale and distribution
publiceren aufbieten; veröffentlichen; ankündigen; anzeigen; avisieren; melden; anmelden; verkünden; bekannt machen; ansagen; annoncieren; inserieren publierrendre public et notoire.