Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. prut:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for prut from Dutch to German

prut:

prut [de ~] nomen

  1. de prut (bagger; modder; slib; slik; slijk)
    der Schlamm; der Schlick; der Matsch
  2. de prut (smurrie; drek)
    der Dreck; der Schmutz; der Mist; der Kot
  3. de prut (koffiedik; drab)
    der Kaffeesatz

Translation Matrix for prut:

NounRelated TranslationsOther Translations
Dreck drek; prut; smurrie beer; drek; excrementen; fecaliën; feces; goorheid; groezeligheid; kak; kledder; klodder; kwak; lik; poep; schijt; smeerlapperij; smerigheid; stofje; stront; uitscheiding; uitwerpselen; vervuiling; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; vuiltje
Kaffeesatz drab; koffiedik; prut
Kot drek; prut; smurrie beer; drek; drol; excrementen; fecaliën; feces; hoop; kak; keutel; poep; schijt; stront; stuk poep; uitscheiding; uitwerpsel; uitwerpselen
Matsch bagger; modder; prut; slib; slijk; slik kledder; klodder; kwak; lik
Mist drek; prut; smurrie drek; kak; mest; poep; schijt; stront
Schlamm bagger; modder; prut; slib; slijk; slik bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; kledder; klodder; kwak; lik; moer; zetsel
Schlick bagger; modder; prut; slib; slijk; slik
Schmutz drek; prut; smurrie drab; drek; goorheid; groezeligheid; kak; kledder; klodder; kwak; lik; morsigheid; poep; schijt; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; stront; vervuiling; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel

Related Words for "prut":

  • pruts

Wiktionary Translations for prut:


Cross Translation:
FromToVia
prut servus; prost; zum Wohl cheers — toast when drinking