Dutch

Detailed Translations for bekende from Dutch to German

bekende:

bekende [de ~] nomen

  1. de bekende (kennis)
    die Bekannte
  2. de bekende (kennis)
    der Bekannte; die Bekannter

Translation Matrix for bekende:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bekannte bekende; kennis bekende persoon; kennis; kennisje; vage kennis
Bekannter bekende; kennis

Wiktionary Translations for bekende:


Cross Translation:
FromToVia
bekende Bekannte; Bekannter acquaintance — person
bekende Kenntnis; Wissen; Wissenschaft; Bewußtsein; Begriff; Bekannter connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître
bekende Beziehung; Hinsicht; Verbindung; Verhältnis; Erzählung; Geschichte; Bekannter; Zusammenhang relation — À trier

bekende form of bekennen:

bekennen verb (beken, bekent, bekende, bekenden, bekend)

  1. bekennen
    bekennen; gestehen; eingestehen
    • bekennen verb (bekenne, bekennst, bekennt, bekannte, bekanntet, bekannt)
    • gestehen verb (gestehe, gestehst, gesteht, gestand, gestandet, gestanden)
    • eingestehen verb (gestehe ein, gestehst ein, egesteht ein, gestand ein, gestandet ein, eingestanden)

Conjugations for bekennen:

o.t.t.
  1. beken
  2. bekent
  3. bekent
  4. bekennen
  5. bekennen
  6. bekennen
o.v.t.
  1. bekende
  2. bekende
  3. bekende
  4. bekenden
  5. bekenden
  6. bekenden
v.t.t.
  1. heb bekend
  2. hebt bekend
  3. heeft bekend
  4. hebben bekend
  5. hebben bekend
  6. hebben bekend
v.v.t.
  1. had bekend
  2. had bekend
  3. had bekend
  4. hadden bekend
  5. hadden bekend
  6. hadden bekend
o.t.t.t.
  1. zal bekennen
  2. zult bekennen
  3. zal bekennen
  4. zullen bekennen
  5. zullen bekennen
  6. zullen bekennen
o.v.t.t.
  1. zou bekennen
  2. zou bekennen
  3. zou bekennen
  4. zouden bekennen
  5. zouden bekennen
  6. zouden bekennen
diversen
  1. beken!
  2. bekent!
  3. bekend
  4. bekennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bekennen [znw.] nomen

  1. bekennen (confessie)

Translation Matrix for bekennen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Religionsbekenntnis bekennen; confessie confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
VerbRelated TranslationsOther Translations
bekennen bekennen belijden; geloof aanhangen
eingestehen bekennen biechten; dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; naar buiten hangen; opbiechten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; uithangen; vergunnen
gestehen bekennen als waar erkennen; dulden; duren; erkennen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toegeven; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen

Related Definitions for "bekennen":

  1. zeggen dat je iets slechts gedaan hebt1
    • hij bekende de inbraak bij de politie1

Wiktionary Translations for bekennen:

bekennen
verb
  1. toegeven

Cross Translation:
FromToVia
bekennen zur Kenntnis nehmen; bekennen; erkennen acknowledge — to admit the knowledge of
bekennen zugeben admit — to concede as true
bekennen gestehen; beichten; bekennen confess — to admit to the truth
bekennen gestehen; bekennen; zugeben avouerconfesser et reconnaître qu’une chose être ou n’est pas, en demeurer d’accord.

Related Translations for bekende