Dutch

Detailed Translations for voorstel from Dutch to German

voorstel:

voorstel [het ~] nomen

  1. het voorstel (motie; propositie; voorstel doen; bod)
    der Vorschlag; Angebot
  2. het voorstel (verzoek)
    der Vorschlag
  3. het voorstel (voorstel doen; propositie; suggestie; motie)
  4. het voorstel
    Angebot
  5. het voorstel (projectvoorstel)

Translation Matrix for voorstel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Angebot bod; motie; propositie; voorstel; voorstel doen aanbieding; aanbod; bod; koopje; offerte; prijsopgave; speciale aanbieding
Vorschlag bod; motie; projectvoorstel; propositie; verzoek; voorstel; voorstel doen aanbieding; aanbod; klik; koopje; offerte; overhandiging; speciale aanbieding
Vorschlag machen motie; propositie; suggestie; voorstel; voorstel doen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Projektvorschlag projectvoorstel; voorstel

Related Words for "voorstel":


Related Definitions for "voorstel":

  1. plan dat je iemand voorlegt1
    • mijn voorstel is dat we dit jaar naar Turkije op vakantie gaan1

Wiktionary Translations for voorstel:

voorstel
noun
  1. hetgeen dat voorgesteld wordt
voorstel
noun
  1. Vorschlag

Cross Translation:
FromToVia
voorstel Vorschlag; Angebot offer — proposal
voorstel Angebot offer — something put forth
voorstel Angebot; Annäherungsversuch; Offerte overture — approach
voorstel Vorschlag proposal — that which is proposed
voorstel Vorschlag suggestion — something suggested
voorstel Anerbieten; Antrag; Gebot; Aufführung; Darbietung; Vorlegung; Vorstellung; Präsentation; Darreichung; Darstellung; Offerte offreaction d’offrir.

voorstel form of voorstellen:

voorstellen verb (stel voor, stelt voor, stelde voor, stelden voor, voorgesteld)

  1. voorstellen (voorslaan)
    vorschlagen
    • vorschlagen verb (schlage vor, schlägst vor, schlägt vor, schlug vor, schlugt vor, vorgeschlagen)
  2. voorstellen (kennis laten maken; introduceren)
    introduzieren; einsetzen; einführen; einleiten; anfangen; beginnen
    • introduzieren verb (introduziere, introduzierst, introduziert, introduzierte, introduziertet, introduziert)
    • einsetzen verb (setze ein, setzt ein, setzte ein, setztet ein, eingesetzt)
    • einführen verb (b, führst ein, führt ein, führte ein, führtet ein, eingeführt)
    • einleiten verb (leite ein, leitest ein, leitet ein, leitete ein, leitetet ein, eingeleitet)
    • anfangen verb (fange an, fängst an, fängt an, fing an, fingt an, angefangen)
    • beginnen verb (beginne, beginnst, beginnt, begann, begannt, begonnen)

Conjugations for voorstellen:

o.t.t.
  1. stel voor
  2. stelt voor
  3. stelt voor
  4. stellen voor
  5. stellen voor
  6. stellen voor
o.v.t.
  1. stelde voor
  2. stelde voor
  3. stelde voor
  4. stelden voor
  5. stelden voor
  6. stelden voor
v.t.t.
  1. heb voorgesteld
  2. hebt voorgesteld
  3. heeft voorgesteld
  4. hebben voorgesteld
  5. hebben voorgesteld
  6. hebben voorgesteld
v.v.t.
  1. had voorgesteld
  2. had voorgesteld
  3. had voorgesteld
  4. hadden voorgesteld
  5. hadden voorgesteld
  6. hadden voorgesteld
o.t.t.t.
  1. zal voorstellen
  2. zult voorstellen
  3. zal voorstellen
  4. zullen voorstellen
  5. zullen voorstellen
  6. zullen voorstellen
o.v.t.t.
  1. zou voorstellen
  2. zou voorstellen
  3. zou voorstellen
  4. zouden voorstellen
  5. zouden voorstellen
  6. zouden voorstellen
diversen
  1. stel voor!
  2. stelt voor!
  3. voorgesteld
  4. voorstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

voorstellen [de ~] nomen, plural

  1. de voorstellen (proposities)
    die Vorschläge; die Anträge

Translation Matrix for voorstellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anträge proposities; voorstellen
Vorschläge proposities; voorstellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
anfangen introduceren; kennis laten maken; voorstellen aanbinden; aanbreken; aangaan; aanknopen; aanvangen; beginnen; een begin nemen; intreden; inzetten; mobiliseren; ondernemen; op gang komen; starten; van start gaan
beginnen introduceren; kennis laten maken; voorstellen aanbinden; aangaan; aanknopen; aannemen; aanvaarden; aanvangen; accepteren; beginnen; in ontvangst nemen; intreden; inzetten; ondernemen; ontvangen; op gang komen; starten; van start gaan
einführen introduceren; kennis laten maken; voorstellen afstemmen; iets in te brengen hebben; importeren; inbrengen; initiëren; inleiden; inpassen; instellen; invoeren; inwerken; mobiliseren; op gang brengen; openen; passen in; prepareren; voorbereiden op
einleiten introduceren; kennis laten maken; voorstellen beginnen; inleiden; inluiden; openen; spuien; starten; uitwateren; water afvoeren; water lozen
einsetzen introduceren; kennis laten maken; voorstellen aangrijpen; aanstellen; aanvangen; aanwenden; afstemmen; beginnen; benoemen; benutten; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; in functie aanstellen; inaugureren; inhuldigen; inklinken; inrichten; installeren; instellen; intreden; invoegen; inwijden; inzet tonen; inzetten; mobiliseren; op gang komen; overgaan op nieuwe rijbaan; plaatsen; plechtig bevestigen; posten; posteren; starten; stationeren; toepassen; tussen zetten; van start gaan; verwedden; wedden
introduzieren introduceren; kennis laten maken; voorstellen iets in te brengen hebben; inbrengen
vorschlagen voorslaan; voorstellen aanbevelen; aanraden; aanvoeren; adviseren; iemand recommanderen; iets aanraden; influisteren; ingeven; naar voren brengen; nomineren; opperen; poneren; raden; souffleren; suggereren; te berde brengen; voordragen
- verbeelden

Related Words for "voorstellen":


Synonyms for "voorstellen":


Related Definitions for "voorstellen":

  1. het erop laten lijken1
    • in dat toneelstuk stelt hij de koning voor1
  2. als plan voorleggen1
    • zij stelde voor te gaan lopen1
  3. iets voorstellen alsof1
    • het zo vertellen dat het net lijkt alsof1
  4. je er een idee van vormen1
    • hij stelt zich de toekomst nogal somber voor1
  5. vertellen wie ze zijn of hoe ze heten1
    • ik zal mijn vrienden aan u voorstellen1

Wiktionary Translations for voorstellen:

voorstellen
verb
  1. een plan voorleggen
voorstellen
verb
  1. (transitiv): einen Vorschlag machen; eine Empfehlung machen, die abgelehnt werden kann
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
voorstellen begeben float — propose for consideration
voorstellen einbilden; vorstellen; sich vorstellen imagine — (transitive) to form a mental image of something
voorstellen vorstellen; bekannt machen introduce — to cause someone to be acquainted
voorstellen vorstellen introduce — to and make something or someone known by formal announcement or recommendation
voorstellen vorschlagen; anbieten offer — propose
voorstellen anbieten offer — place at disposal
voorstellen präsentieren; vorlegen present — bring into the presence of
voorstellen vorschlagen propose — to suggest a plan or course of action
voorstellen vorschlagen suggest — to ask for without demanding
voorstellen beantragen; proponieren; vorschlagen proposermettre en avant, de vive voix ou par écrit, pour qu’on l’examiner, pour qu’on en délibérer.
voorstellen aufführen; bieten; anbieten; darstellen; vorstellen; vorlegen; präsentieren présenter — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations:

Related Translations for voorstel