Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. gare:
  2. garer:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for gare:
    • treinstation
Dutch to French:   more detail...
  1. gaar:
  2. Wiktionary:


French

Detailed Translations for gare from French to Dutch

gare:

gare [la ~] nomen

  1. la gare (station)
    het station
  2. la gare
    het stationsgebouw

Translation Matrix for gare:

NounRelated TranslationsOther Translations
station gare; station lecteur
stationsgebouw gare

Synonyms for "gare":


Wiktionary Translations for gare:

gare
noun
  1. (vieilli) marine|fr tronçon de voie fluviale aménagée pour faciliter la circulation et la protection des navire.

Cross Translation:
FromToVia
gare station Bahnhofin Deutschland: Bahnanlage, die über mindestens eine Weiche verfügt und an der Züge beginnen, enden, halten, ausweichen oder wenden dürfen
gare station; halte station — place where a vehicle may stop
gare onderuit timber — warning shout used by loggers

garé:


Synonyms for "garé":


garer:

garer verb (gare, gares, garons, garez, )

  1. garer (garer une voiture; parquer; stationner; ranger)
    parkeren
    • parkeren verb (parkeer, parkeert, parkeerde, parkeerden, geparkeerd)
  2. garer (remiser; mettre en dépôt; ranger)
    stallen
    • stallen verb (stal, stalt, stalde, stalden, gestald)
  3. garer (mettre; asseoir; placer; )
    plaatsen; zetten; bijzetten; neerzetten
    • plaatsen verb (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zetten verb (zet, zette, zetten, gezet)
    • bijzetten verb (zet bij, zette bij, zetten bij, bijgezet)
    • neerzetten verb (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)

Conjugations for garer:

Présent
  1. gare
  2. gares
  3. gare
  4. garons
  5. garez
  6. garent
imparfait
  1. garais
  2. garais
  3. garait
  4. garions
  5. gariez
  6. garaient
passé simple
  1. garai
  2. garas
  3. gara
  4. garâmes
  5. garâtes
  6. garèrent
futur simple
  1. garerai
  2. gareras
  3. garera
  4. garerons
  5. garerez
  6. gareront
subjonctif présent
  1. que je gare
  2. que tu gares
  3. qu'il gare
  4. que nous garions
  5. que vous gariez
  6. qu'ils garent
conditionnel présent
  1. garerais
  2. garerais
  3. garerait
  4. garerions
  5. gareriez
  6. gareraient
passé composé
  1. ai garé
  2. as garé
  3. a garé
  4. avons garé
  5. avez garé
  6. ont garé
divers
  1. gare!
  2. garez!
  3. garons!
  4. garé
  5. garant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for garer:

NounRelated TranslationsOther Translations
neerzetten positionnement
stallen écuries
zetten composition; travail typographique
VerbRelated TranslationsOther Translations
bijzetten appliquer; asseoir; garer; installer; insérer; mettre; placer; poser; signaler; stationner
neerzetten appliquer; asseoir; garer; installer; insérer; mettre; placer; poser; signaler; stationner coucher; déposer; mettre; placer; planter; poser; situer; stationner
parkeren garer; garer une voiture; parquer; ranger; stationner parquer
plaatsen appliquer; asseoir; garer; installer; insérer; mettre; placer; poser; signaler; stationner abriter quelqu'un; avoir lieu; construire; coucher; dresser; découvrir; déposer; déterminer; garder; installer; localiser; loger; mettre; placer; planter; poser; poser qch; poster; préserver; ranger; se dérouler; se situer; situer; stationner; trouver
stallen garer; mettre en dépôt; ranger; remiser
zetten appliquer; asseoir; garer; installer; insérer; mettre; placer; poser; signaler; stationner coucher; déposer; installer; mettre; placer; planter; poser; ranger; situer; stationner

Synonyms for "garer":


Wiktionary Translations for garer:

garer
verb
  1. stationner
garer
verb
  1. op een zijspoor brengen, in de garage brengen
  2. (een voertuig) tijdelijk ergens laten staan

Cross Translation:
FromToVia
garer parkeren parken — ein Fahrzeug auf einem dafür vorgesehenem Platz abstellen
garer parkeren park — bring to a halt

Related Translations for gare



Dutch

Detailed Translations for gare from Dutch to French

gaar:


Translation Matrix for gaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
fait aangelegenheid; actie; affaire; aktie; casus; daad; evenement; feit; gebeurtenis; geval; handeling; incident; kwestie; voorval; zaak
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cuit doorgekookt; gaar; gedaan; gereed af; beëindigd; gedaan; gekookt; gereed; klaar; volbracht
fait doorgekookt; gaar; gedaan; gereed af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; geboren; gecreëerd; gedaan; gemaakt; gepleegd; geproduceerd; gereed; geschapen; gevormd; geëindigd; klaar; over; ter wereld gekomen; uit; uitgevoerd; verricht; vervaardigd; volbracht; voltooid; voltrokken; voorbij
fatigué gaar; moe; vermoeid afgemat; beu; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op
fini doorgekookt; gaar; gedaan; gereed af; afgedaan; afgelopen; afgerond; beëindigd; eruit; foutloos; gecompleteerd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; perfect; uit; volbracht; voleindigd; volmaakt; voltooid; voorbij
las gaar; moe; vermoeid afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op
prêt doorgekookt; gaar; gedaan; gereed af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gekookt; genegen; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; lening; over; paraat; rap; snel; startklaar; uit; vlot; vlug; volbracht; voltooid; voorbij
terminé doorgekookt; gaar; gedaan; gereed af; afgedaan; afgehandeld; afgelopen; afgerond; beëindigd; gecompleteerd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij
épuisé doorgekookt; gaar; gedaan; gereed afgemat; bekaf; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; onbestelbaar; op; oververmoeid; uitgeput; uitgeteld
éreinté doorgekookt; gaar; gedaan; gereed afgemat; afgesloofd; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op; uitgeteld

Related Words for "gaar":

  • gaarheid, gare

Wiktionary Translations for gaar:


Cross Translation:
FromToVia
gaar terminé; fait; prêt done — (of food) ready, fully cooked