English

Detailed Translations for bid from English to Dutch

bid:

bid [the ~] nomen

  1. the bid (offer; proposal)
    de offerte; het aanbod; de aanbieding
  2. the bid (offer)
    het bod
    • bod [het ~] nomen
  3. the bid (proposal; request; motion; offer; bill)
    het voorstel; de motie; de propositie; voorstel doen; het bod
  4. the bid (bargain; offer; proposal)
    de aanbieding; het koopje
  5. the bid (special offer; bargain)
    speciale aanbieding; het koopje

to bid verb (bids, bidding)

  1. to bid (raise the bid)
    opbieden
    • opbieden verb (bied op, biedt op, bood op, boden op, opgeboden)
  2. to bid (dictate; instruct; direct; order)
    gebieden; voorschrijven; gelasten
    • gebieden verb (gebied, gebiedt, gebood, geboden, geboden)
    • voorschrijven verb (schrijf voor, schrijft voor, schreef voor, schreven voor, voorgeschreven)
    • gelasten verb (gelast, gelastte, gelastten, gelast)

Conjugations for bid:

present
  1. bid
  2. bid
  3. bids
  4. bid
  5. bid
  6. bid
present perfect
  1. have bidden
  2. have bidden
  3. has bidden
  4. have bidden
  5. have bidden
  6. have bidden
past continuous
  1. was bidding
  2. were bidding
  3. was bidding
  4. were bidding
  5. were bidding
  6. were bidding
future
  1. shall bid
  2. will bid
  3. will bid
  4. shall bid
  5. will bid
  6. will bid
continuous present
  1. am bidding
  2. are bidding
  3. is bidding
  4. are bidding
  5. are bidding
  6. are bidding
subjunctive
  1. be bidden
  2. be bidden
  3. be bidden
  4. be bidden
  5. be bidden
  6. be bidden
diverse
  1. bid!
  2. let's bid!
  3. bidden
  4. bidding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for bid:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanbieding bargain; bid; offer; proposal delivery; introduction; offer; presentation
aanbod bid; offer; proposal
bod bid; bill; motion; offer; proposal; request
koopje bargain; bid; offer; proposal; special offer
motie bid; bill; motion; offer; proposal; request bill; fore-carriage; motion; proposal; proposition; suggestion
offerte bid; offer; proposal estimate; offer; price quote; quotation; quote
propositie bid; bill; motion; offer; proposal; request bill; fore-carriage; motion; proposal; proposition; suggestion
speciale aanbieding bargain; bid; special offer special offer
voorschrijven declaring; decreeing; determine; dictating; ordering; prescribe; requiring
voorstel bid; bill; motion; offer; proposal; request bill; fore-carriage; motion; project proposal; proposal; proposition; request; suggestion
voorstel doen bid; bill; motion; offer; proposal; request bill; fore-carriage; motion; proposal; proposition; suggestion
- bidding; command; dictation; play; tender
VerbRelated TranslationsOther Translations
gebieden bid; dictate; direct; instruct; order charge; command; commission; decree; dedicate; devote; dictate; exert power; force; ordain; order; rule
gelasten bid; dictate; direct; instruct; order charge; command; commission; decree; dedicate; devote; dictate; exert power; force; ordain; order; rule
opbieden bid; raise the bid
voorschrijven bid; dictate; direct; instruct; order charge; ordain; order
- adjure; beseech; call; conjure; entreat; invite; offer; press; tender; wish

Related Words for "bid":

  • biding, bids

Synonyms for "bid":


Related Definitions for "bid":

  1. an attempt to get something1
    • he made a bid to gain attention1
  2. (bridge) the number of tricks a bridge player is willing to contract to make1
  3. a formal proposal to buy at a specified price1
  4. an authoritative direction or instruction to do something1
  5. ask for or request earnestly1
    • The prophet bid all people to become good persons1
  6. ask someone in a friendly way to do something1
  7. invoke upon1
    • bid farewell1
  8. make a serious effort to attain something1
    • His campaign bid for the attention of the poor population1
  9. propose a payment1
  10. make a demand, as for a card or a suit or a show of hands1
  11. The price at which a buyer has offered to purchase an item.2

Wiktionary Translations for bid:

bid
noun
  1. offer at an auction
verb
  1. transitive: to offer as a price
  2. to issue a command
  3. to invite
  4. to utter a greeting or salutation
  5. intransitive: to make an offer

Cross Translation:
FromToVia
bid bod GebotKaufangebot bei einer Auktion
bid aanbieding; bod; aanbod; voorslag; voorstel; presentatie; uitvoering; voorstelling; optreden; offerte offreaction d’offrir.
bid indienen; presenteren; vertonen; voorstellen; aanbieden; spelen; te koop aanbieden; offeren; opofferen; cadeau geven; schenken offrirprésenter quelque chose à quelqu’un, souhaiter qu’il l’accepter.
bid bidden; inroepen; verzoeken; vragen; aanvragen prieradorer la divinité en lui demander une grâce, en la remercier d’une grâce.

Related Translations for bid



Dutch

Detailed Translations for bid from Dutch to English

bid form of bidden:

bidden verb (bid, bidt, bad, baden, gebeden)

  1. bidden (in gebed zijn)
    to pray; to say grace
    • pray verb (prays, prayed, praying)
    • say grace verb (says grace, said grace, saying grace)
  2. bidden (smeken; verzoeken; vragen)
    to beg; to plead; to request; to appeal; to implore; to beseech; to pray; to query; to ask
    • beg verb (begs, begged, begging)
    • plead verb (pleads, pleaded, pleading)
    • request verb (requests, requested, requesting)
    • appeal verb (appeals, appealed, appealing)
    • implore verb (implores, implored, imploring)
    • beseech verb (beseeches, beseeched, beseeching)
    • pray verb (prays, prayed, praying)
    • query verb (queries, queried, querying)
    • ask verb (asks, asked, asking)
  3. bidden
    to hover
    – hang in the air; fly or be suspended above 1
    • hover verb (hovers, hovered, hovering)

Conjugations for bidden:

o.t.t.
  1. bid
  2. bidt
  3. bidt
  4. bidden
  5. bidden
  6. bidden
o.v.t.
  1. bad
  2. bad
  3. bad
  4. baden
  5. baden
  6. baden
v.t.t.
  1. heb gebeden
  2. hebt gebeden
  3. heeft gebeden
  4. hebben gebeden
  5. hebben gebeden
  6. hebben gebeden
v.v.t.
  1. had gebeden
  2. had gebeden
  3. had gebeden
  4. hadden gebeden
  5. hadden gebeden
  6. hadden gebeden
o.t.t.t.
  1. zal bidden
  2. zult bidden
  3. zal bidden
  4. zullen bidden
  5. zullen bidden
  6. zullen bidden
o.v.t.t.
  1. zou bidden
  2. zou bidden
  3. zou bidden
  4. zouden bidden
  5. zouden bidden
  6. zouden bidden
diversen
  1. bid!
  2. bidt!
  3. gebeden
  4. biddende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bidden [znw.] nomen

  1. bidden (gebed)
    the prayer; the devotions; the grace

Translation Matrix for bidden:

NounRelated TranslationsOther Translations
appeal aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aanvraag; appèl; attractiviteit; bede; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; bezwaarschrift; fascinatie; petitie; rechtsmiddel; rekest; rekwest; smeekbede; smeekgebed; verzoek; verzoekschrift
devotions bidden; gebed
grace bidden; gebed dienst; genade; goedgunstigheid; gratie; gunst; pardon; vergeving; vergiffenis; verschoning; welwillendheid
prayer bidden; gebed bede; smeekbede; smeekgebed; verzoek
query eis; query; vordering; vraag
request aanvraag; bede; bod; eis; interpellatie; motie; opvragen; opvraging; propositie; smeekbede; smeekgebed; verzoek; voorstel; voorstel doen; vordering; vraag
VerbRelated TranslationsOther Translations
appeal bidden; smeken; verzoeken; vragen aantekenen; aanvragen; aanzoeken; appelleren; appèl aantekenen; beroepen; uitnodigen; verzet aantekenen; verzoeken; vragen
ask bidden; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; aanzoeken; navragen; uitnodigen; verzoeken; vraag stellen; vragen
beg bidden; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; aanzoeken; bedelen; schooien; soebatten; uitnodigen; verzoeken; vragen
beseech bidden; smeken; verzoeken; vragen
grace opluisteren
hover bidden aanwijzen; hangen; zweven
implore bidden; smeken; verzoeken; vragen
plead bidden; smeken; verzoeken; vragen bepleiten; pleiten; soebatten
pray bidden; in gebed zijn; smeken; verzoeken; vragen
query bidden; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; aanzoeken; rekwestreren; uitnodigen; verzoeken; vraag stellen; vragen
request bidden; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; aanzoeken; rekwestreren; uitnodigen; verzoeken; vragen
say grace bidden; in gebed zijn

Related Definitions for "bidden":

  1. iets dingend vragen3
    • ze bidden om vrede3
  2. praten met God3
    • voor het eten wordt altijd gebeden3

Wiktionary Translations for bidden:

bidden
verb
  1. in gebed zijn, een godheid iets vragen
  2. dringend iets vragen, smeken
    • biddenbeg
bidden
verb
  1. to utter a greeting or salutation
  2. to beg
  3. to petition a higher being
  4. to talk to God
noun
  1. the act of praying

Cross Translation:
FromToVia
bidden implore implorerdemander humblement et avec instance, secours, faveur, ou grâce.
bidden pray; ask; ask for; beg; bid; request; apply; seek; apply for prieradorer la divinité en lui demander une grâce, en la remercier d’une grâce.
bidden solicit; beg; implore; plead; appeal; beseech; attract; draw; allure solliciterinciter ou exciter à faire quelque chose.