Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. ingredient:
  2. Wiktionary:
Dutch to English:   more detail...
  1. ingrediënt:
  2. Wiktionary:


English

Detailed Translations for ingredient from English to Dutch

ingredient:

ingredient [the ~] nomen

  1. the ingredient (fundamental ingredient; elementary component; part; )
    het onderdeel; de component; het deel; het bestanddeel; het ingrediënt; het basisbestanddeel; het stuk; de element; de fractie

Translation Matrix for ingredient:

NounRelated TranslationsOther Translations
basisbestanddeel element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share
bestanddeel element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share
component element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share hive
deel element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share bequest; board; heritage; inheritance; legacy; part; piece; portion; section; segment; share; threshing-floor; volume; yard
element element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share factor
fractie element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share part; piece; portion; section; segment
ingrediënt element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share
onderdeel element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share component; spare part
stuk element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share article; artillery; beautiful person; canon; column; gun; hunk; newspaper column; part; piece; play; portion; production; publication; section; segment; stage play; stunner
- component; constituent; element; factor; fixings
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
stuk battered; broken; bust; cracked; crushed; damaged; defective; faulty; finished; gone to pieces; in pieces; in rags; in shreds; indistinct; moth eaten; obscure; on the blink; out of order; ruined; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn; unclear
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
deel tile
element element

Related Words for "ingredient":


Synonyms for "ingredient":


Related Definitions for "ingredient":

  1. a component of a mixture or compound1
  2. an abstract part of something1
    • humor: an effective ingredient of a speech1
  3. food that is a component of a mixture in cooking1

Wiktionary Translations for ingredient:

ingredient
noun
  1. substance present in a mixture
ingredient
noun
  1. voeding|nld kookkunst|nld benodigd bestanddeel (in een recept)

Cross Translation:
FromToVia
ingredient ingrediënt Ingrediensmeist Plural: Zutat, Inhaltsstoff, besonders in Bezug auf eine Arznei, auf eine zubereitete Speise oder eines Drinks

Related Translations for ingredient



Dutch

Detailed Translations for ingredient from Dutch to English

ingrediënt:

ingrediënt [het ~] nomen

  1. het ingrediënt (basisbestanddeel; onderdeel; component; )
    the elementary component; the part; the element; the section; the segment; the ingredient; the parliamentary party; the share; the fundamental ingredient; the portion; the principle ingredient

Translation Matrix for ingrediënt:

NounRelated TranslationsOther Translations
element basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk basiselement; basismateriaal; element
elementary component basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
fundamental ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
parliamentary party basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk kamerfractie
part basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; deel; deeltje; fractie; gedeelte; onderdeeltje; part; portie; segment; stuk
portion basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; bijdrage; contributie; deel; erfdeel; erfenis; fractie; gedeelte; lidmaatschapsgeld; part; portie; segment; stuk; wat iemand erft
principle ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
section basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; afdeling; brigade; brokje; deel; departement; detachement; doorsnede; doorsnee; eindje; fractie; fragmentje; gedeelte; klein stukje; part; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stuk; stukje; tak
segment basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; rekeningcodesegment; segment; stuk
share basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; bijdrage; contingent; deel; groeifonds; inbreng; part; portie; quota; quotum
VerbRelated TranslationsOther Translations
part loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen; van elkaar gaan
segment in segmenten verdelen; segmenteren
share delen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
share deelachtig

Related Words for "ingrediënt":


Wiktionary Translations for ingrediënt:

ingrediënt
noun
  1. voeding|nld kookkunst|nld benodigd bestanddeel (in een recept)
ingrediënt
noun
  1. substance present in a mixture

Cross Translation:
FromToVia
ingrediënt ingredient Ingrediensmeist Plural: Zutat, Inhaltsstoff, besonders in Bezug auf eine Arznei, auf eine zubereitete Speise oder eines Drinks

Related Translations for ingredient