English

Detailed Translations for nut from English to Dutch

nut:

nut [the ~] nomen

  1. the nut (madman; mentally disturbed person; lunatic; )
    de dolleman; de krankzinnige; de gek; de waanzinnige; de geesteszieke
  2. the nut (disturbed person)
    de mafketel; gestoorde; de gek
  3. the nut (crazy person)
    gek iemand
  4. the nut

Translation Matrix for nut:

NounRelated TranslationsOther Translations
dolleman idiot; imbecile; loony; lunatic; madcap; madman; madwoman; maniac; mental patient; mentally disturbed person; mentally ill person; nut
geesteszieke idiot; imbecile; loony; lunatic; madcap; madman; madwoman; maniac; mental patient; mentally disturbed person; mentally ill person; nut
gek disturbed person; idiot; imbecile; loony; lunatic; madcap; madman; madwoman; maniac; mental patient; mentally disturbed person; mentally ill person; nut ass; buffoon; character; clown; coxcomb; daft; dandy; drip; dud; figure; fool; fop; idiot; imbecile; jack pudding; jackanapes; jerk; loony; lunatic; mad; madcap; madman; mentally disabled; merry Andrew; nutcase; prig; rattle-brain
gek iemand crazy person; nut
gestoorde disturbed person; nut
krankzinnige idiot; imbecile; loony; lunatic; madcap; madman; madwoman; maniac; mental patient; mentally disturbed person; mentally ill person; nut
mafketel disturbed person; nut character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman
waanzinnige idiot; imbecile; loony; lunatic; madcap; madman; madwoman; maniac; mental patient; mentally disturbed person; mentally ill person; nut ass; buffoon; character; clown; daft; drip; dud; figure; fool; idiot; jerk; loony; lunatic; mad; madcap; madman; mentally disabled; nutcase; rattle-brain
- addict; ball; ballock; bollock; crackpot; crank; egg; en; freak; fruitcake; junkie; junky; nut case; orchis; screwball; testicle; testis
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
gek crazy; daft; foolish; funny; idiot; idiotic; insane; lunatic; mad; mentally disturbed; mentally ill; mixed up; muzzy; odd; potty; ridiculous; silly; stupid; weird
OtherRelated TranslationsOther Translations
schaalvrucht nut
- nut fruit

Related Words for "nut":


Synonyms for "nut":


Related Definitions for "nut":

  1. a small (usually square or hexagonal) metal block with internal screw thread to be fitted onto a bolt1
  2. one of the two male reproductive glands that produce spermatozoa and secrete androgens1
  3. someone who is so ardently devoted to something that it resembles an addiction1
    • a car nut1
  4. a whimsically eccentric person1
  5. usually large hard-shelled seed1
  6. half the width of an em1
  7. gather nuts1

Wiktionary Translations for nut:

nut
noun
  1. slang: testicle
  2. slang: the head
  3. slang: insane person
  4. that fits on a bolt
  5. hard-shelled fruit
nut
noun
  1. 1
  2. (plantkunde) een harde boomvrucht

Cross Translation:
FromToVia
nut teelbal; zaadbal; testikel HodenAnatomie: männliche Keimdrüse
nut moer Mutterkurz für: Schraubenmutter, welche das Gegenstück zu der Schraube bildet
nut noot Nussumgangssprachlich: essbarer Same mit harter Schale
nut bout en moer boulon — (vieilli) cheville avec tête ronde, bout percé et clavette, pour arrêter une poutre.
nut moer; schroefmoer; moerschroef écrou — Pièce d’assemblage mécanique

Nut:


Related Definitions for "Nut":

  1. Egyptian goddess of the sky1

Related Translations for nut



Dutch

Detailed Translations for nut from Dutch to English

nut:

nut [het ~] nomen

  1. het nut (nuttigheid)
    the utility; the usefulness; the use
  2. het nut (zin; doel)
    the purpose; the intention; the drift; the meaning; the use
  3. het nut (waarde)
    the value; the usefulness; the benefit; the profit; the use

Translation Matrix for nut:

NounRelated TranslationsOther Translations
benefit nut; waarde baat; benefiet; benefietvoorstelling; geruststelling; gewin; oogst; opbrengst; opluchting; product; profijt; rendement; sociale bijstand; uitkomst; verademing; vergoeding; voordeeltje; voortbrengsel; winst
drift doel; nut; zin drevel; drift; driftstroom; geest; strekking; teneur
intention doel; nut; zin betekenis; doel; doeleinde; inhoud; intentie; inzet; moedwil; oogmerk; opzet; plan; planning; streven; toeleg; voornemen
meaning doel; nut; zin bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; frase; gewichtigheid; gezegde; inhoud; strekking; tendens; uitdrukking; zegswijze; zin
profit nut; waarde aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; baat; boodschap; gewin; koop; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; uitkomst; voordeeltje; voortbrengsel; winst; winstsaldo
purpose doel; nut; zin betekenis; inhoud
use doel; nut; nuttigheid; waarde; zin aanwenden; aanwending; behandeling; consumptie; gebruik; hantering; inzet; toepassing; verbruik
usefulness nut; nuttigheid; waarde bruikbaarheid; relevantie
utility nut; nuttigheid hulpprogramma; utiliteit
value nut; waarde belang; besturing; betekenis; gedrag; herleidingskoers; houding; koers; leiding; plan; rijrichting; valuta; waarde; wisselkoers; zin
VerbRelated TranslationsOther Translations
drift afdrijven; verlijeren; wraken
use aangrijpen; aanwenden; benutten; bezigen; consumeren; doorjagen; gebruik maken van; gebruiken; gebruikmaken; hanteren; opmaken; toepassen; utiliseren; verbruiken
value becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
meaning bedoeld als; bij wijze van; om zo te zeggen

Related Words for "nut":

  • nutten

Wiktionary Translations for nut:

nut
noun
  1. baat, voordeel
nut
noun
  1. use, purpose
  2. target
  3. reason for doing something
  4. usefulness

Cross Translation:
FromToVia
nut utility Nutzen — ein Vorteil, den man aus dem Gebrauch einer Sache zieht
nut advantage; benefit; account; importance; seriousness; weight intérêt — Ce qui importer, ce qui convient, en quelque manière que ce soit, à l’utilité, à l’avantage d’une personne ou d’une collectivité, d’un individu ou d’une personne morale, en ce qui concerner soit leur bien physique et matériel, soit leur bien
nut usefulness utilitécaractère de ce qui est utile.

Related Translations for nut