Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. honen:
Dutch to German:   more detail...
  1. honen:
  2. hoon:
  3. Wiktionary:


German

Detailed Translations for honen from German to Dutch

honen:


Synonyms for "honen":

  • feinschleifen

Wiktionary Translations for honen:


Cross Translation:
FromToVia
honen scherp maken; slijpen; aanzetten hone — to sharpen with a hone



Dutch

Detailed Translations for honen from Dutch to German

honen:

honen verb (hoon, hoont, hoonde, hoonden, gehoond)

  1. honen (verguizen; beschimpen)
    verleumden; lästern
    • verleumden verb (verleumde, verleumdest, verleumdet, verleumdete, verleumdetet, verleumdet)
    • lästern verb (lästere, lästerst, lästert, lästerte, lästertet, gelästert)

Conjugations for honen:

o.t.t.
  1. hoon
  2. hoont
  3. hoont
  4. honen
  5. honen
  6. honen
o.v.t.
  1. hoonde
  2. hoonde
  3. hoonde
  4. hoonden
  5. hoonden
  6. hoonden
v.t.t.
  1. heb gehoond
  2. hebt gehoond
  3. heeft gehoond
  4. hebben gehoond
  5. hebben gehoond
  6. hebben gehoond
v.v.t.
  1. had gehoond
  2. had gehoond
  3. had gehoond
  4. hadden gehoond
  5. hadden gehoond
  6. hadden gehoond
o.t.t.t.
  1. zal honen
  2. zult honen
  3. zal honen
  4. zullen honen
  5. zullen honen
  6. zullen honen
o.v.t.t.
  1. zou honen
  2. zou honen
  3. zou honen
  4. zouden honen
  5. zouden honen
  6. zouden honen
diversen
  1. hoon!
  2. hoont!
  3. gehoond
  4. honend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for honen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
lästern beschimpen; honen; verguizen bekladden; belasteren; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kwaadspreken; lasteren; roddelen; smaden
verleumden beschimpen; honen; verguizen aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; zwart kleuren; zwartmaken

Related Words for "honen":


Wiktionary Translations for honen:


Cross Translation:
FromToVia
honen äffen; foppen; spotten; verspotten bafouertraiter quelqu’un ou quelque chose avec une moquerie outrageante ou dédaigneux.

hoon:

hoon [de ~ (m)] nomen

  1. de hoon (spotternij; bespotting; spot; )
    der Spott; Gespött; die Spöttelei; die Spötterei
  2. de hoon (ironie; bespotting; sarcasme; )
    der Hohn
    • Hohn [der ~] nomen
  3. de hoon (hoongelach)
    Gejohle; Hohngelächter; der Spott; die Verleumdung; die Schande; die Verhöhnung; die Schmähung; die Verspottung; Gespött; die Lästerung; Johlen

Translation Matrix for hoon:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gejohle hoon; hoongelach gejoel; gejubel; gescheld; getier
Gespött aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; hoongelach; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij bespotting; gespot; ironie; risee; sarcasme; spot; spotternij; versmading
Hohn bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; spot; spotternij versmading
Hohngelächter hoon; hoongelach
Johlen hoon; hoongelach gejouw; gescheld; getier; joelen
Lästerung hoon; hoongelach achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; lastertaal; oneer; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; schande; smaad; zwartmaken
Schande hoon; hoongelach laster; oneer; schandaaltje; schande; smaad
Schmähung hoon; hoongelach belediging; beschimping; grief; krenking; schamp; spot; verbrokkeling; vergruizing; versnippering
Spott aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; hoongelach; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij bespotting; gespot; ironie; sarcasme; schijnwerper; spot; spotlight; spotternij; sterke lamp; zoeklicht
Spöttelei aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij bespotting; gespot; ironie; sarcasme; spot; spotternij
Spötterei aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij bespotting; gespot; ironie; sarcasme; spot; spotternij
Verhöhnung hoon; hoongelach belediging; beschimping; schamp; spot
Verleumdung hoon; hoongelach achterklap; eerroof; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; laster; lastertaal; oneer; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; schande; smaad
Verspottung hoon; hoongelach bespotting; gespot; ironie; sarcasme; spot; spotternij

Related Words for "hoon":